| |
[115] Aen J. vander Burch
Commentaar
Met dit kunstige gedicht met regeltjes van één lettergreep bij mannelijk rijm en twee bij vrouwelijk rijm volgens het schema AABBcccc of DDEEffgg tracht Huygens op 22 januari 1625 zijn vriend Van der Burgh over te halen het door de pest geteisterde Leiden te verlaten. Het gedicht beslaat vier zinnen die lopen van r. 1-40, 41-48, 49-96 en 97-124.
Van der Burgh beantwoordt dit vers op 24 januari met een gedicht op dezelfde rijmwoorden met regels van vier versvoeten [115A].Ga naar eindnoot1 Het gevaar is geweken.
Het vuur van de pest is bedaard. Van der Burgh komt Huygens nu nog met inkt bezoeken maar hoopt binnenkort zijn rijmpjes te kunnen volgen naar Den Haag. Huygens heeft overwogen ook dit antwoordgedicht in de Otiorum libri sex op te nemen. Het bewaard gebleven handschrift, blijkens Huygens' aantekening op de adreszijde ontvangen op 25 januari 1625, draagt in Huygens' hand het opschrift: ‘Sijne Antwoord’ en het nummer 26, dat de volgorde in de kopij aangeeft.Ga naar eindnoot2
| |
Uitgaven
Worp Gedichten ii, p. 105-109; Van Vloten (1859-1860), p. 212-213 (alleen [115A]).
| |
Literatuur
Van Vloten (1859-1860), p. 211-213; Smit 1980, p. 124.
| |
[115] Overlevering
H |
Autograaf Huygens, ka xla, 1625, fol. 2. Een blad papier van 310 × 200 mm. Fol. 2r is beschreven met acht kolommen van wisselende lengte. Fol. 2v is blanco. |
H-Ot |
Blijkens formaatsignaturen en aanwijzingen voor de overgang naar een nieuwe kolom is H kopij geweest voor de Otia. Ongeveer midden op het blad berekende Huygens het aantal en de lengte van de kolommen, nodig om het gedicht op een pagina druks te krijgen. Rechts deelde hij het aantal regels (124) door 5 (mogelijk aantal kolommen) en verkreeg als uitkomst een kolomlengte |
| |
| |
|
van 24. Links leverde de deling 124: 4 een kolomlengte van 28 op. Tussen deze sommetjes in rekende Huygens uit dat bij vier kolommen van 30 regels (de in de Otia aangehouden zethoogte) 120 regels konden worden geplaatst. Streepjes met daarbij cal. (= calvus of calvitium: kaal(heid) - ‘wit’?) geven de uiteindelijk verkozen verdeling aan: 3 × 2 regels (op p. 161), 3 × 30 (op p. 162) en 1 × 10 en 2 × 9 (op p. 163). |
Ot |
Otia 1625, ‘Lib. vi. Van Als’, [V4]r-Xr, p. 161-163. |
K1 |
Koren-bloemen 1658, ‘Vierde Boeck. Van Als’, 2l3r+v, p. 269-270 (foutief gepagineerd: 273-274). |
K2 |
Koren-bloemen 1672, ‘Achtste Boeck. Mengelingh’, 3p3v-[3p4]r, p. 486-487. |
| |
Datering
H is gedateerd: 22.a Ian. 1625.
| |
Varianten
|
[titel] |
|
|
H |
|
[ontbreekt] |
|
|
H-Ota |
|
Aen I. vander |
|
Burgh, |
|
Advocaet, |
| doemaels te Leiden. |
|
|
b |
|
[ |
] |
Burch, |
|
<*Ju*> |
[ |
] |
|
K2 |
|
[ |
|
] |
Tot [Leiden.] |
|
7 |
H |
|
Naer |
|
de |
|
Ot |
|
[ |
] |
den |
|
K1 |
|
Naer de |
22 |
H |
|
Uijtten |
|
Ot |
|
Wtten |
|
K1 |
|
Uytten |
34 |
Ha |
α |
*Het,* |
|
b |
β |
Smeer, |
| |
| |
35 |
Ha |
α |
*Holl* |
|
b |
β |
<*speck*> |
|
c |
γ |
Speck, |
35 |
Ha |
α |
*Voll* |
|
b |
β |
<*dreck*> |
|
c |
γ |
< Dreck, |
45 |
H |
|
<V>>Straten |
54 |
H |
|
lagen, |
65 |
Ha |
|
Een |
|
b |
|
<Een>>Daer [onduidelijk resultaat] |
|
H-Ot |
|
Daer |
72 |
H |
|
'tLaken; |
|
Ot |
|
'tLaken, |
85 |
Ha |
|
Soecken, |
|
b |
|
soecken, |
|
K1 |
|
soecken; |
94 |
Ha |
α |
Blinden |
|
b |
β |
Blinde |
121 |
Ha |
|
Vrindt |
|
b |
|
Vrind |
|
|
[ondertekening en datering] |
|
H |
|
Constanter. | 22.a Ia<*n>> 16*25. |
| |
| |
H-Ot |
mdcxxv |
K1 |
[ontbreekt] |
| |
[115-A] Overlevering
h |
Autograaf Jacob vander Burgh, een dubbelblad papier 322 × 220 mm, ubl, Hug 37, Burgh 1, moderne paginering 1-4. Tekstverdeling: p. 1 in twee kolommen: r. 1-48 en r. 49-96, p. 2 is blanco, p. 3: r. 97-124 in een kolom. Het blad is gevouwen geweest en verstuurd naar Huygens. Op p. 4 staat het adres: ‘A Monsieur Monsieur Constantin Huigens Chevalier’. Onder het adres tekende Huygens de datum van onvangst aan: ‘25a Jan. 25.’.
Op deze zijde van het blad in het midden van de linkermarge, noteerde Huygens een paar rekensommen. Kennelijk houden ze verband met de kopijberekening voor de Otia. Ik geef ze hier weer zonder de betekenis ervan te doorgronden. In de linkerkolom zijn bovenaan twee getallen zichtbaar: 76 [streep] 974. Dit laatse getal is blijkbaar een uitkomst. Daaronder trok Huygens van 1299 het (zelfde?) getal 76 af, om van de uitkomst daarvan (1223), het getal 974 af te trekken met als resultaat: 294.
In de rechterkolom staat een optelsom: 1222 [dit zal 1223 moeten zijn] + (opnieuw) 76 = 1299. Onder dit laatste getal staat nog: 1050. Naast de eerste twee termen van deze som noteerde Huygens onder elkaar de getallen 12 en 8. |
| |
Varianten
|
[Titel] |
|
Huygens noteerde boven dit gedicht in de fase dat hij de kopij voor zijn Otia klaarmaakte: ‘Sijne Antwoord’. Hij gaf het gedicht het nummer 26 en nam het in zijn kopij op. Het kwam later echter te vervallen. |
25 |
erinner<en>>de |
26 |
hinder<en>>de |
|
-
eindnoot1
- Johan Brosterhuisen zendt het op verzoek van zijn vriend Vander Burgh naar Huygens (Worp Briefwisseling nr. 253) met een mooie verklaring waarom hij er geen gedicht van zijn hand heeft bijgedaan. Zie voorts het commentaar bij [117].
|