Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

[103] 'sGravensande

Overlevering

(Zie ook de pagina's 647-652)

H1	fol. 4^r
H2	fol. 19^r
H2-Ot
Ot	B3^r, p. 13
K1	Z2^v, p. 192
K2	Y3^r, p. 173

[p. 680]

Datering

Huygens dateerde H1: 18.^a Aug.^ti 24 (= 18 augustus 1624).

Varianten

1	H1a	All	swoer ick wat ick		was	ick vonde nauw		geloof.
	b	[					]	geloof,
	H2	Al	[				]	gelooff;
	K1	[		]	was,	[			]

2

H1a

Wie

t' 'SgraueSande

gingh

die gingh

eertijds

te

hoof.

b

[

]

voer

[

]

wel eer

[

]

H2

[

]

t' 'SGravesande

[

]

hooff.

Ot

[

]

vertrock

[

]

3	H1	Mijn'		Sandvloed	hebb ick sints mijn'		Sondvloed	moeten noemen,
	H2	[	]	Sandvloed'	[	]	Sondvloed'	[	]
	Ot	[	]	Sandvloed	[	]	Sondvloed	[	]

4	H1	En		's Grauen	Marmeren in		duijnen	sien verdoemen.
	H2	[	]	'sGraven	[	]	Duijnen	[	]

5	H1a	Daer		sijnder dat ick was. Maer daer de kloot op gaet
	b	Nu		[	]
	H2	[	]	zijnder [dat	]

6	H1	Is een bedencklick		punt,		soo	is de tijd die		staet,
	H2	[			]	Soo	[	]	staet.
	Ot	[						]	staet,
	K1	[	]	punt;		[				]

7

H1

En <da>>Nu is nu verbij, en Zijn en is maer vlieten,

8	H1	Herdenckens	achter-om het stadigste genieten;
	H2	Herdenkens	[	]

9	H1	Stelt <w>>Was en Is bij een, wat		sheelt*	den Haeg en ick?
	H2	[	]	schilt	[	]
	Ot	[	]	scheelt	[	]

10	H1	Een	tegenwoordicheit, geen thiende van		een	snick.
	Ot	Een'	[	]	een'	[	]
		[ondertekening en datering]
	H1	Constanter | Hag. 18.^a Aug.^ti 24.
	H2	[ontbreekt]