Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

[97] Edam

Overlevering

(Zie ook de pagina's 647-652)

H1	fol. 7^v
H2	fol. 17^v
H2-Ot
Ot	B^v, p. 10
K1	Z^r, p. 189
K2	Y^v, p. 170

Datering

H1 is gedateerd: 15.^a 7bris. 24 (= 15 september 1624).

Varianten

1	H1		De dam die 'tzuijderdiep het		binnen-IJ	onthiel
	H2		[	]	binnen IJ	[	]

2	H1a	α	Gaf	mij		d'Edammer	naem; dien ick		soo lang behiel
	b	β	[		]	d'IJdammer	[	]	langer	hiel
	H2		Gaff	[				]	<soo>niet [langer		]

3	H1a	α	Tot	dat		het vett gerucht van mijn' gewilde Kasen
	b	β	Dan		Tot	[	]
	H2		[	]	tot	[	]

4

H1

De

Werelt

hadd'

gevult

en naer mijn aes doen

rasen,

H2

[

]

Wereld

had

gevult,

[

]

rasen;

H2-Ot

[

]

hadd

[

]

Ot

[

]

rasen:

5	H1		Sint^+s^+ noemen sij 't		Eet-dam	daer soo veel etens groeijt.
	H2		[	]	Eet-dam	[	]

6	H1		Maer datmen mijner melt soo verr het		ebbt en vloeijt
	H2		[	]	<heb>ebt [en] vloeijt,

[p. 673]

7	H1a	Is elders op gevest:		Hollander, de wielen
	b	[	]	hoort	[Hollander,	]
	H2	[	]	Hoort	[	]
	Ot	[	]	hoort,	[	]

8	H1	Van uw'		Victorij-koets	zijn uw'		bezeijlde kielen,
	H2	[				]	bezeilde kielen;
	H2-Ot	[	]	Victori-koest	[			]

9	H1a	Dat		sijn	de mijne		meest,	behoort niet meest de danck
	b	[	]	zijn	[				]
	H2	[				]	meest:	[	]

10	H1	Den		Rademaker toe van 'swaghens gladden ganck?
	H2	[	]	Raden-maker [toe van] 'swagens [gladden	]
		[ondertekening en datering]
	H1	Constanter. | 15.^a 7bris 24 Hag
	H2	[ontbreekt]