Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

[92] Schoonhoven

Overlevering

(Zie ook de pagina's 647-652)

H1	fol. 8^r
H2	fol. 16^v
H2-Ot
Ot	[A4]^r, p. 7
K1	Y3^v, p. 182
K2	Y^r, p. 169

Datering

H1 is gedateerd: 17.^a 7bris. 24 (= 17 september 1624).

Varianten

1	H1	De beurt en		wederbeurt		van 'tnemmer	staende		radt
	H2	[			]	van't nemmer	[	]	rad
	K1	[	]	wederbuert*		[				]
	K2	[	]	wederbeurt		[				]

[p. 666]

2	H1	Daer's Werelts werr op		draeijt,	hebb' ick <voll> op't ruijmst gehadt:
	H2	[	]	draeijt	heb [ick op't ruijmst gehadt:]
	Ot	[	]	draeyt,	[	]

3	H1	Noch is mijn overschott van d'eertijds schoone		houen,
	H2	[	]	hoven,

4	H1	De Peters van mijn' naem, voor andere te		louen.
	H2	[	]	loven.

6	H1	En meest all winnende, minst		wijckende		gestreen,
	H2	[	]	wijkende		[	]
	Ot	[			]	gestreên,
	K1	[			]	gestreen,

7	H1	Maer evenwel		gestreên.		Land-vooghden,	die de stangen
	H2	[			]	Land-Voogden,	[	]
	K1	[	]	gestreen.		[		]

8	H1	Van dit		Gebiedt		berecht,	'kweet meer als Salm te		vangen;
	H2	[	]	gebiedt		[		]	vangen:
	K1	[			]	berecht:	[			]

9	H1a	Of't	weer op		'tnijpen quam,			denckt hoe icka.voormaels		de,
	b	[		]	't prangen		[quam				]
	H2	Off't	[						]	dé,
	K2	[				]	quam;	[			]

9		[marge]
	H1	Ten tijde van Vrouw | Jacoba, tegen die | van Rotterdam, ende met | die van ter Goude | inden slagh te Alphen etc.
	H2	[Ten tijde van Vrouw Jacoba, | tegen die van Rotterdam, ende | met die] vander Goude, [in | den slagh te Alphen etc.]
	Ot	[Ten... Vrouw] Jacoba [tegen... etc.]
	K1	[Ten... tegen] dio* [van... te] Alphen, [etc.]
	K2	[Ten... tegen] die [van... etc.]

10	H1a	En stelt		op	'tWapen-boeck,		Schoonhouen	staet voor twee.
	b	[	]	in	[				]
	H2	[				]	Schoonhoven	[	]
		[ondertekening en datering]
	H1	Constanter. | 17.^a 7bris. 24. Hag.
	H2	[ontbreekt]