Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

[p. 660]

[87] Amsteldam

Overlevering

(Zie ook de pagina's 647-652)

H1	fol. 6^r
H2	fol. 15^r
H2-Ot
Ot	A3^r, p. 5
K1	Y2^v, p. 180
K2	[X4]^r, p. 167

Datering

Huygens dateerde H1: 7.^a 7bris. 24 (= 7 september 1624).

Varianten

1	H1	Gemeen' verwondering	betaemt mijn'		wondren		niet,
	H2	Ghemeen' verwondering	[	]	wond'ren		[	]
	Ot	[		]	wondren		[	]
	K1	[				]	niet
	K2	[				]	niet;

2	H1	De		vreemdeling	behoort te swijmen die mij		siet:
	H2	[	]	Vreemdeling	[	]	siet.

3	H1	Swijmt,		vreemdeling,	en segt,		hoe	komen all' de machten
	H2	[	]	Vreemdeling,	[	]	Hoe	[	]
	Ot	[				]	hoe	[	]
	K1	[				]	Hoe	[	]

4	H1	Van all dat		machtich	is besloten in uw' grachten?
	H2	[	]	machtigh	[	]

5	H1	Hoe komt ghij, guide Veen, aen		'sHemels ouerdaet?
	H2	[	]	'shemels overdaedt?

6	H1a	Packhuijs van Oost en West,		hooftader	vanden	Staet,
	b	[	]	hert-ader	[		]
	H2	[	]	Hert-ader	vanden	[	]
	H2-Ot	[	]	heel Water en heel Straet,
	K1	Pack-huys [						]

7	H1	Tweemael-Venetien, waer's		'teijnde	van uw'		wallen?
	H2	[	]	'tende	[	]	Wallen?
	K1	[	]	't einde	[			]

8	H1	Segt meer, segt,		vreemdeling. segt lieuer	niet met		allen;
	H2	[	]	Vreemdeling. Segt liever	[	]	allen:

9	H1	Roemt Roomen, prijst Parijs,		craeijt	Cairos		heerlickheit,
	H2	[	]	kraeijt	[	]	heerlickheit;

[p. 661]

10	H1	Die		schricklixt	van mij swijgt heeft aller best geseijt.
	K1	[	]	schrick'lixt	[	]
		[ondertekening en datering]
	H1	Constanter. | Hag. 7.^a 7bris. 24
	H2	[ontbreekt]