Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

[84] Haerlem

Overlevering

(Zie ook de pagina's 647-652)

H1	fol. 5^r
H2	fol. 14^r
H2-Ot
Ot	A2^r, p. 3
K1	Y^v, p. 178
K2	X3^v, p. 166

Datering

H1 is gedateerd: 4.^a 7bris 1624 (= 4 september 1624).

Varianten

1	H1a	α	'Khebb oock tot mijner		tijd^a		des	Vorsten Hoff gevoedt,
	b	β	All hebb	ick t'mijnder	[	]	der	[	]
	H2		Al hebb'	[					]
	K1		[ ] heb	[					]

1			[marge]
	H1		Graeff Floris de Vette heeft sijn hoff te haerlem gehouden met sijn gemale Petronella, Dochter van Saxen, die het Klooster te Rhijnsb. stichte.
	H2		[Graeff Foris de Vette heeft sijn] Hoff [te] Haerlem gehouden, [met sijn] Gemale [Petronella, Dochter van] Saxen [die het Klooster te] Rhijnsburg [stichte.]
	Ot		[Graeff ... met] sijn' [Gemale ... van] Saxen, [die ... stichte.]

[p. 656]

2	H1a	α	Als dat's mijn laagen	roem, mijn hoogste		leght	in		't bloed
	b	β	'Tis [mijn] geringste	[	]	staet	[			]
	H2		[					]	bloedt,
	H2-Ot		[					]	bloed,

3	H1		Der Goddeloosen		bloed;	van^b doen mijn'		stale	kielen
	H2		[	]	bloedt;	[	]	Stale	[	]
	H2-Ot		[	]	bloed;	[	]

3			[marge]
	H1		De Haerlemmers worden geseght onder Jo.^r Willem naermaels 13. Grave van Hollant met den K.^r Freder. Barbarossa tegen de Saracenen getrocken, de Stad Damiata <verov. te hebben;> te hebben helpen veroveren; <met> snijdende de ketenen die de haven sloten met de sagen die sij aende kielen van hare Schepen geslagen hadden.
	H2		[De Haerlemmers worden] gesegt [onder] Jonckheer Willem, [naermaels] 13.^e [Grave van Hollant met den] Keijser Fred. [Barbarossa tegen de] Sarracenen [getrocken, de Stad] Damiata [te hebben helpen] veroveren, [snijdende de ketenen die de haven sloten met de sagen die sij aende kielen van haren Schepen geslagen hadden.]
	Ot		[De ... Keiser] Freder. [Barbarossa ... hadden.]

4	H1		Haer		IJsren		hauen-touw	aenvaerdden te		vernielen.
	H2		[			]	Haven-touw	[	]	vernielen.
	K1		[	]	Ys'ren		[				]

5	H1		Thuijs		hebb ick oock voor God, voor goed, <v>>en			vrijickeit
	H2		T'huijs		hebb'	[ick	]	Vrijicheit
	K1		[	]	heb	[			]

6	H1		Mijn'		Borgheren	gewaeght, en Spagnen noijt		gevleidt.
	H2a		[	]	Borgeren	[	]	gevleijdt.
	b		[				]	gevleidt.

7	H1		Zijn 't koele wonderen, en hoorens'		andren	meer		toe,
	H2		[	]	andre	[			]
	K1		[	]	and're	[	]	toe;

8	H1		Van		't aller wonderste	komt mij alleen de eer		toe,
	H2		[	]	'tallerwonderste	[	]	toe;

9

H1a

Geen

ongemeender *vonst*,

geen

*nae*

gemeener

stuck,

b

[

]

ongesiener naem,

[

]

gesiener

[

]

c

[

]

aengenamer

[

]

k1

[

]

stuck;

10	H1		^c'Khebb	konst en konstenaers geholpen inden		druck.
	H2		^c'Khebb'	[	]	Druck.

[p. 657]

10		[marge]
	H1	a.^o 1464, werde de		Boeckd.^e te Haerlem gevonden.
	H2	[	]	Boeckdruckerije [te	]
	Ot	an.[			]
	K1	In 't Iaer[			]
		[ondertekening en datering]
	H1	Constanter. | Hag. 4.^a 7bris 1624.
	H2	[ontbreekt]