Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten
(2001)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 294]
| |
[103] 'sGravesande.(aant.) (aant.)Al swoer ick wat ick was ick vonde nauw gelooff;
Wie 't 'SGravesande voer die gingh wel eer te hooff.
Mijn' Sandvloed' hebb ick sints mijn' Sondvloed' moeten noemen,
En 'sGraven Marmeren in Duijnen sien verdoemen.
5[regelnummer]
Nu zijnder dat ick was. Maer daer de kloot op gaet
Is een bedencklick punt, Soo is de tijd die staet.
En Nu is nu verbij, en Zijn en is maer vlieten,
Herdenkens achter-om het stadigste genieten;
Stelt Was en Is bij een, wat schilt den Haeg en ick?
10[regelnummer]
Een tegenwoordicheit, geen thiende van een snick.
|
|