Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten
(2001)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 289]
| |
[98] Monickendam.(aant.) (aant.)'TZuijd-Ooste Purmer-end besett ick met den damm
Die van een Monick-Meer wel eer sijn doopsel nam.
Meer eertijds, nu niet meer, hoe sien ick uwe baren
Van barenGa naar voetnoota ingeslockt? als minder Visschen varen
5[regelnummer]
Van die haer meerder zijn. En, vraegh ick't oock de faem,
'Ken leere geen bescheijt van d'ouder' baren naem.
Al vult ghij dan mijn Schild, staet buijten Halve-Papen;
Om blijven dat ick ben behoev' ick meer als 'tgapen:
Mijn' Borgers moeten beij Godsdienstich zijn en koen;
10[regelnummer]
Hun wel-zijn hangt gelijck aen 'tBidden en aen 'tdoen.
|
|