Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten
(2001)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 277]
| |
[86] Leiden.(aant.) (aant.)'Ten ware 'tnijdigh Duijn, off 'tRhijnsch verdwaelde sogh,
Ick waer', spijt andere, de grootste Rhijnstadt noch;
Om nevens Katwijck uijt mijn' wrake te gaen halen
Van 't Arragonsch gewelt. Hoe souden sij't betalen
5[regelnummer]
Die,Ga naar voetnoota op mijn aller weeckst, voor 'tstuijvende gerucht
Van een' verrotten muer verstoven inde vlucht!
Nu doen ick's meer van verr, nu doen ick oock te Roomen
Mijn' ware Wetenschapp, mijn' wijse Waerheit schroomen:
Krabt, swarte Phariseên, krabt, snoodste dien ick ken,
10[regelnummer]
'Tzijn scherpe nagelen die 't meer zijn dan mijn' Penn.
|
|