Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten
(2001)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 260]
| |
[78] Aende Heeren Van Asperen, Liere, Mansart ende Calvart.(aant.)Lieve lieven,
Die, door 'tlieven
En 'tbelieven
Vande Jeughd,
5[regelnummer]
Alle sinnen
Kont verwinnen
Tot beminnen
Van uw deughd;
En ghij, mansart,
10[regelnummer]
Vrolick Mans hart;
Die een Lantsart
En een Held
Tracht te wesen
Daer het vreesen
15[regelnummer]
Is verwesen
Uijt het veld;
En ghij, puijcken,
Die tot struijcken
Gaet ontluijcken
20[regelnummer]
Vande eer,
aspren, liere,
Waerde viere
Die ick viere,
Minn, en eer'.
25[regelnummer]
Kameraden,
Die, van gaden
Onbeladen,
Vrij en loss
Door de steden
30[regelnummer]
Gaet vertreden,
Als de Reeden
Door een Boss;
Deser Dagen
Wech gedragen
35[regelnummer]
Uijt den Haeg en
'tSoet gequeel
Vande Dieren
Die't vercieren
Doet vertieren
40[regelnummer]
Meestendeel:
Verr' verscheiden
Vande Weiden
Die ons leidden
Na de Wijck
45[regelnummer]
Daar de Rijsen
Moedigh rijsen
Opden wijsen
oosterwijck,
Menigh' reisen
50[regelnummer]
Gae ick peisen
Onder 'treisen,
Soeten Haeg,
Schoone stranden,
Lieve Landen
55[regelnummer]
Die uw' sanden
Weder saegh!
Maer, ô Vrinden
En beminden,
U te vinden
60[regelnummer]
Haeck ick meest,
Uw geheugen
Heeft 'tvermeugen
Van 'tverheugen
Van mijn' geest.
| |
[pagina 261]
| |
65[regelnummer]
Als 'tgevoelen
Waer' te koelen
In het woelen
Vande vreughd,
'Kwaer u allen
70[regelnummer]
Lang ontvallen
Door het mallen
Deser jeughd;
Maer de stuijpen
Die het suijpen
75[regelnummer]
Doet bekruijpen
Hert en hooft,
Heb ick, binnen,
'Toverwinnen
Van mijn' sinnen
80[regelnummer]
Noijt gelooft.
Onbewogen
Door 'tvermogen
Vande togen,
Onberoert
85[regelnummer]
Door het rasen
Vande glasen;
Dat de dwasen
Van haer voert,
Gae ick leven
90[regelnummer]
Stadigh, even,
Still, en even
Als ick schier
Inden Hage
Alle dage
95[regelnummer]
Sitt en klage
Bijde vier.
Ja, 't benouwen
Van verkouwen,
Door de rouw' en
100[regelnummer]
Wreede lucht,
Komt mijn spelen-
Gaen vervelen,
En bestelen
Mijn' genucht.
105[regelnummer]
Soo en acht ick,
Soo en tracht ick,
Soo en wacht ick
Uijt het kruijs
In 'tvermaken
110[regelnummer]
Niet te raken,
Als door 'tnaken
Van mijn' t'huijs;
Daer mij weder
'Tschoone weder
115[regelnummer]
Op en neder
Volgen sal,
En mijn' kaken
Stadich kraken
Door vermaeck en
120[regelnummer]
Welgevall.
Soete Menschen,
Helpt mij wenschen
In een' Rensche-
n iewe Pint,
125[regelnummer]
Dat die tijden
Haest gedijden
Tot verblijden
Van
Uw' Vrind c.h. Amstelod. 1623. |
|