Studie van de oraties der Romeinse geschiedschrijvers
Laat ik echter mij eindelijk eens beperken en, met voorbijgaan van wat daartoe niet ter zake doet, tot mijn onderwerp terugkeren. Ik wil mijn uiteenzetting over de retorica besluiten en er alleen nog aan toevoegen met hoeveel zorg en met hoeveel toewijding mijn voortreffelijke vader de korte redevoeringen voordroeg, die hij uit de geschiedschrijvers had overgenomen. Voor de breedvoerigheid van Cicero, die hij toch zeer hoog achtte, had hij namelijk geen goed woord over. Als de jeugd, die nu beslist om de tuin geleid wordt met de baarlijkste en langdradigste onzin, zulke leermeesters zou krijgen, dan zou de school werkelijk een heel ander soort welsprekendheid ten behoeve van de staat tot stand brengen. Bij de lectuur van Livius, Curtius, Sallustius en soms Tacitus gaf hij volgens een opvallend plezierige en fleurige methode bij elk van deze auteurs aan wat behartenswaardig was of wat vermeden moest worden. Nooit heeft hij duidelijker de juistheid gedemonstreerd van de door hem gebezigde stelregel, dat het zijn grootste wens en zijn hoogste streven was dat wij spelenderwijs onderricht zouden krijgen. Inderdaad, het was spel, het was plezier, het was als een zitten in de zon in een veld vol bloemen, deze methode om ons de noodzakelijke kennis bij te brengen zonder dat wij er zelf erg in hadden.