Mijn jeugd
(1987)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Afkomst van vaderszijdeMemoires als deze plegen te beginnen bij de wieg van de hoofdpersoon. Ik heb echter besloten verder terug te gaan en de afkomst van mijn beide ouders in enkele woorden aan te geven. Mijn vader was Christiaan Huygens, de zoon van Cornelius en de kleinzoon van Laurens Huygens, mijn overgrootvader. De moeder van mijn vader was Geertruy Bax. Via haar was hij de kleinzoon van Christiaan Bax en Lucia Back. Deze Lucia was verwant aan Adriana Back, betovergrootmoeder van Johan Wolfert van Brederode. Vrienden die waarde hechten aan dit soort zaken, wijzen er ons daarom vaak op dat onze familie onmiskenbaar verwant is aan het beroemde huis van deze Brederode. Dit is ook de reden dat mijn vader in zijn wapen, dat ook door mij nog wordt gevoerd,Ga naar voetnoot°aant. de familietekens heeft opgenomen van het adellijke geslacht Back, dat tot de hoogste adel van Brabant behoort.oaant. Christiaan en Lucia hadden zeven kinderen, van wie Geertruy de jongste was. Zij woonden in het dorp Weelde, in het gebied van Turnhout, op het kasteel dat door een gracht omringd was en naast de kerk stond. Ik meen dat de resten ervan nog steeds te zien zijn. Mijn vader was de achterkleinzoon van Johannes Bax en H. de Bye, de achter-achterkleinzoon van Gysbert en de achter-achter-achterkleinzoon van Joannes Bax, ook wel Moerman genoemd. De stamboom der Baxen zou zonder moeite en volkomen legitiem nog veel verder kunnen worden teruggevoerd, als dat ter zake deed of als niet iedereen het erover eens was dat zij tot de belangrijkste Brabantse families behoren en zoons hebben voortgebracht die hun hoge afkomst eer hebben | |
[pagina 8]
| |
aangedaan en al generaties lang de gunst hebben genoten van de Prins en het huis van Nassau. Eén ding mag niet onvermeld blijven. De Baxen uit Den Bosch die zich, zoals iedereen weet, vooral door de dapperheid van de broers Paulus en Marcelis in de vaderlandse oorlog een zeer eervolle naam verworven hebben, zijn geen familie van onze Baxen uit Breda. Althans voor zover ik weet. Zij zelf zeggen dat de beide families dezelfde afstamming hebben, maar ik zie vooralsnog niet in hoe zij dat kunnen bewijzen.oaant. Wel bestond er een langdurige goede verstandhouding tussen de befaamde commandanten en mijn vader, gebaseerd op uitzonderlijke kwaliteiten en meer dan gewone vriendschap aan beide kanten. Omdat zij daarbij nog dezelfde naam hadden en soortgelijke functies bekleedden, nam iedereen aan dat zij ook werkelijk verwant waren. Velen geloven dat nog steeds, maar ik zei het al: wat hen verbond, waren hun eigen verdiensten en niet die van een gemeenschappelijk voorgeslacht. Ik durf dan ook tegenover mijn nazaten met een zekere trots te beweren dat mijn beste vader in ons land, meer dan wie ook van onze stand, bij notabelen, adel en volk, kortom bij mannen en vrouwen van elke rang een gezocht vriend was en bleef. Zijn uitzonderlijke moed en zijn nobel karakter, tezamen met zijn vroomheid, geleerdheid, bescheidenheid en grote ervaring, maakten hem geliefd bij iedereen. Hij kreeg dan ook meermalen de kans grote promoties te maken of een eervol huwelijk te sluiten. Hij achtte zich evenwel geboren voor het algemeen belang en niet voor zijn eigen carrière en hij wilde liever binnen zijn eigen stand en milieu blijven dan de naijver opwekken door de hoogste ambten na te jagen. Uit de genoemde ouders werd mijn vader geboren in het Brabantse Ter Heide, een dorp in het gebied van Breda, twee mijl ten noorden van de stad gelegen, op 22 april 1551 (de zogenaamde vigilie van Sint-Joris), tussen 10 en 11 uur 's avonds. Al heel jong verloor hij zijn vader en ook zijn moeder | |
[pagina 9]
| |
-een voorbeeldige vrouw, over wie ik de oudere familieleden vaak met veel respect heb horen spreken - heeft hij reeds in zijn kindertijd verloren. Nadien heeft hij onder toezicht van zijn verwanten zijn eerste onderricht gekregen in Loon, een dorp dat ongeveer midden tussen Den Bosch en Breda ligt. Vervolgens studeerde hij rechten in Dowaai. Kort daarop kwam hij in Brussel in dienst bij de befaamde jurist Arneide om praktijkervaring op te doen. Met hetzelfde doel diende hij daarna twee of drie jaar als een dankbare en waardevolle huisgenoot bij...oaant. van Lieffelt, de grote kanselier van Brabant, een zeer geleerd en voortreffelijk mens. Met diens steun werd hij tenslotte al heel jong opgenomen in de gelederen van de vier secretarissen die deel uitmaakten van het illustere hof van Willem van Oranje, onsterfelijker gedachtenis. Dit ambt heeft hij met volle inzet en tot aller tevredenheid zes jaar lang bekleed. Toen de grote Prins zijn tragische dood had gevonden en de Raad van State was ingesteld en voorlopig met het oppergezag in de staat belast, is mijn vader voor dit lichaam eveneens enige jaren de vierde secretaris geweest. Nadat de andere secretarissen gaandeweg waren overleden, heeft hij als enige deze functie vervuld tot aan zijn dood in 1624. Als zodanig genoot hij zo'n grote bekendheid en waardering dat enkele dagen voor zijn dood zijn oudste zoon Maurits, vooral op instigatie van prins Maurits, van staatswege werd waardig geacht zijn vader in diens ambt op te volgen. Te bestemder plaatse zal ik hierop nog uitvoeriger terugkomen. Mijn vader had twee oudere broers, Adriaan en Laurens. De eerste stierf als kind, de ander vertrok op zijn vijftiende naar Spanje en zag zijn vaderland nooit terug. Het is niet bekend wat er van hem geworden is. Van zijn zusters Lucia en Anna stierf de eerste ook reeds als kind. De andere overleed te Delft in 1597. |
|