111 07 12 1616 Ged., dl. 1 p. 87
Toelichting
In een brief aan zijn vader d.d. 8 december 1616 geeft Huygens enige toelichting bij het gedicht (K.A. XLIIIa-1, 1616/11r; vgl. Br., dl. 1 nr. 19). Hij schrijft dat hij Dedel, die te Heusden verbleef (vgl. Mijn jeugd, p. 120), de ‘juridische thesen van Treutler’ te leen had gevraagd, die de eigenaar zelf van uiterst nuttige aantekeningen had voorzien. Blijkens dezelfde brief had Dedel via een broer van hem die in Leiden verbleef laten weten, dat hij het werk niet kon uitlenen zonder daarvan ongemak te ondervinden.