88 04 09 1612→ Ged., dl. 1 p. 42
Toelichting
De zeilwagen was een creatie van Simon Stevin (1548-1620) en eigendom van prins Maurits (zie bijv. Dijksterhuis, Simon Stevin, p. 203, 208-211 en Eyffinger, Grotius poeta, p. 64-76; voor het volgende zie eveneens aldaar). Wanneer het voertuig is gebouwd is niet precies bekend, maar wel staat vast dat het op het moment dat Huygens zijn gedicht schrijft, reeds enkele jaren bestond. Stevin zelf maakt er in zijn werk geen melding van. De belangrijkste informatiebron is een gravure uit 1603 van Willem van Swanenburg naar een tekening van Jacques de Gheyn. Deze gravure is aan drie zijden omgeven met gedichten van Hugo de Groot, waaronder een lang gedicht getiteld ‘Iter currus veliferi’ (Poemata 1617, p. 224-227). Dit verhaalt hoe prins Maurits met een select gezelschap in onwaarschijnlijk korte tijd met de zeilwagen over het strand van Scheveningen naar Petten is gereden. Ook in zijn Parallelon rerumpublicarum, geschreven tussen 1602 en 1604, besteedt De Groot aandacht aan Stevins uitvinding.
In Huygens' latere werk komt de ‘mallewagen’, zoals het experimentele voertuig wel werd genoemd, voor als bezienswaardigheid van Scheveningen (Ged. dl. 6 p. 13 en dl. 8 p. 161: twee satirische sneldichten op koetsen, geschreven in 1656 en 1677). Het is alleszins aannemelijk dat Huygens de zeilwagen wel eens op het strand heeft gezien, zo niet in 1612, dan toch in latere jaren.