10 24 01 1608 Ged., dl. 1 p. 3
Toelichting
Constantijn probeert zijn tijdsbesteding te verantwoorden, zoals vaker (zie Ter Meer, ‘Huygens' eerste pennevruchten’, p. 331; aan de daar opgegeven plaatsen kan nog Br., dl. 1 nr. 7, gericht aan Johan Dedel, worden toegevoegd). Blijkens de aantekening onder het opschrift heeft Huygens met dit versje nrs. 8 en 9 aangeboden aan zijn vader. Over ‘cognatus Petrus’ (vs. 3) is niets bekend.