107 30 01 1616→ Ged., dl. 1 p. 82
Op het voorval van de instortende zaal waar de koningin-moeder was, waarbij ze zelf ongedeerd bleef, met allen die deelgenoot waren van die val, op 30 januari 1616 toen ze in Tours was
[...]
Een anderaant.
Dat een gruwelijke gaping het plafond openlegt en een duizelingwekkende diepte de mannen onverhoeds meetrekt; dat u, Hoogheid, als enige bij dit zo grote gevaar staande blijft, en een stevig stuk vloer steun geeft aan uw voeten - als men achter zo'n teken een bedoeling mag zoeken: wat, vraag ik dan, zou het noodlot met het een, wat zou de hemel, wat zouden de sterren met het ander willen?
[7] Vanzelfsprekend dit: zelf onwrikbaar op uw plaats zult u neerkijken op de enorme neergang van uw koninkrijk, als enige verheven boven de rampen die uw land treffen. Maar, wanneer alom uw volk te gronde gaat, wat zult u dan als enige overgeblevene kunnen betekenen? Dit, dat u het herlevend heil zult zijn van uw volk.