74 ±31 12 1610 Ged., dl. 1 p. 31
Constantijn Huygens wenst Johan Dedel een gelukkig begin van het komende jaar toeaant.
14 jaar.
Zoals een diamant zich vol schittering bevindt tussen allerlei gouden versieringen op het hoogste punt van een ring, hier waar de cirkel al rondgaand eindigt en terugkeert en vanwaar hij opnieuw begint, [5] zo bevindt zich ook deze dag (men mag grote dingen met kleine vergelijken) vol schittering op het hoogste punt van het jaar, waarnaar de cirkel al rondgaand terugkeert en waar hij eindigt en vanwaar weer een nieuwe gaat komen. [9] Deze dag, wil ik zeggen, keert terug op de cirkel die is geëindigd, en kondigt het nieuwe jaar aan. [11] O, hoe welgevallige dag! O gulden dag, kostbaarder dan goud, kostbaarder zelfs dan edelstenen!
[13] Maar ik, wat zal ik doen? Zal ik, nu overal nieuwjaarsgeschenken worden aangeboden, er u niet ook een aanbieden? Zeker wel; al wat we u immers toesturen, bedenk dat dit allemaal het resultaat van uw moeite is. Ik spreek dan de wens uit dat deze eerste van de maand van Janus en dit jaar u, Johan, geluk brengen. Vaarwel.