Latijnse gedichten 1607-1620
(2004)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd1. Afbakening en ordening van het materiaala. AfbakeningDeze editie bevat de Latijnse gedichten van Constantijn Huygens (1596-1687) uit de periode 1607-1620.Ga naar voetnoot1 Het bleek gezien de beschikbare tijd niet haalbaar als grens het verschijnen van de verzamelbundel Otiorum libri sex uit 1625 aan te houden, zoals Leerintveld voor Huygens' vroege Nederlandse gedichten heeft gedaan (Huygens, Nederlandse gedichten 1614-1625, dl. 2 p. 3-4). Die grens zou wellicht wat gelukkiger zijn geweest, omdat Huygens met die bundel zijn jeugdwerk afsluit. Daar staat tegenover dat Huygens bij de samenstelling van de Latijnse afdeling van de Otia een groot deel van de tot dan toe in die taal geschreven poëzie terzijde heeft gelegd. Zijn vroegste Latijnse verzen heeft hij in het kader van zijn opleiding en niet met het oog op publicatie geschreven. Daarom is het verschijnen van de Otia voor de Latijnse poëzie wellicht een minder dwingende grens dan voor de Nederlandse. | |||||||||
b. OrdeningEvenals in de uitgave door J.A. Worp zijn de gedichten chronologisch geordend, overeenkomstig de volgorde van de manuscripten (zie paragraaf 2 a 1). Op deze wijze komt de ontwikkeling van Huygens als Latijns dichter het duidelijkst naar voren. Huygens heeft bij vrijwel al zijn gedichten in het onderschrift precies of globaal aangegeven wanneer ze zijn geschreven. Een enkele keer is alleen een jaartal onderaan de bladzijde voorhanden, waarschijnlijk achteraf door de | |||||||||
[pagina 4]
| |||||||||
dichter zelf genoteerd bij het rangschikken van de papieren. Ook komt het voor dat een gedicht (preciezer) te dateren is omdat het geschreven is naar aanleiding van een dateerbare gebeurtenis. De datering van ieder gedicht wordt onder een apart kopje opgegeven in het tweede gedeelte van de editie en aldaar zo nodig besproken (vgl. paragraaf 6 c). Een schematische weergave van de datering staat achter het volgnummer van ieder gedicht.
Verklaring van de gebruikte tekens:
Vaak komt 4 september, Huygens' verjaardag, voor in de datering. Boven nr. 37 staat bijvoorbeeld ‘←04 09 1608’. Huygens heeft dit gedicht blijkens het onderschrift geschreven in 1608 op elfjarige leeftijd. Hij werd op 4 september 1608 twaalf jaar. Het versje is derhalve geschreven tussen 1 januari en 4 september 1608.
De schematische weergave van de datering bepaalt de plaats van een gedicht in de editie. Daarbij geldt het volgende: 1. Een gedicht met datering xx xx + jaar komt na de andere gedichten uit dat jaar. Evenzo komt een gedicht met datering xx + maand + jaar na de andere gedichten uit die maand. Nr. 132, waarvan ook het jaar van ontstaan onzeker is, maar dat waarschijnlijk wel tot de gedichten uit de periode 1607-1620 behoort, is helemaal achteraan geplaatst. 2. Wanneer meer gedichten dezelfde datering hebben, wordt de volgorde van de handschriften aangehouden. Bij de ordening van nrs. 95-98 is anders gehandeld, omdat de handschriften zich in verschillende bibliotheken bevinden. Nr. 98 is achteraan geplaatst, omdat geen nadere inperking van de periode 1 januari tot 4 september 1613 mogelijk is (vgl. het in de vorige alinea beschreven uitgangspunt). Bij de nrs. 95, 96 en 97 is dat wel het geval (voorjaar of zomer 1613). Bij deze drie gedichten heb ik de volgorde uit de editie van Worp aangehouden. |
|