Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend371. J. Boreel. (H.A.)aant.Een advis aen sijne Ex.tie van tgene hijer den vijant aengaende passeerde’, heb ik reeds gezonden. ‘Dije advisen loopen seer different. De commanderende van Lillo schreef den 2 deser, dat de vijant 't hooft wederhaelde naer Antwerpen. Tsedert fortificeert hij op Hoogsweer, Schorre en Vate ofte Drenck van de Agger. Sommige oirdeelen, dat de vijant daer nijet blijven sal, want hij nijets tamelijck en fortificeert op Santvliet, dat hem nogtans moet dijenen tot rugge. Wat de viz-admiraelGa naar voetnoot6) oirdeelt, sal UwEd. sijen bij publijcke | |
[pagina 222]
| |
missive aen sijne Ex.cie. Het compt wel, dat noch 4 compaignien tot Berghen afgesonden sijn; wij sullen dije distribueren mette beste voorsorghe tot naerder order van sijne Ex.cie. - De Westindische Compagnie heeft eene rijcke Castiliansche prinse ingebracht, geestimeert op 800 m. guld. De heer admiral Dorp is op de custe.’ 6 7b (Sept.) 1627, Middelb(urg). |
|