Verzamelde werken. Deel 8. Universiteit, wetenschap en kunst
(1951)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekendTrop de zèleGa naar voetnoot*Als iemand ons zei: ‘ik ben verleden jaar in Paris, Berlin en Roma geweest, en ga binnenkort naar Napoli en Lisboa’, zouden wij hem uitlachen. Al deze steden zijn ons zoo gemeenzaam, dat wij er van ouds een eigen vorm voor in gebruik hebben. Waarom dan trakteert men ons telkens weer (gewaardeerde medewerkers mogen het ons ten goede houden) op Platoon, Aischulos, Homèros, Surakousai (met toelichting) en Olumpos? (Hippokrates kwam, gelijk men weet, van Koos). Het is hetzelfde geval. Al deze namen zijn, lang geleden, via het Latijn, als humanistisch erfgoed, in onze beschaving opgenomen. Zij behooren tot het geestelijk domein van ons allen. Het is begrijpelijk, dat voor iemand die dagelijksch Grieksch leest, die namen leven in hun oorspronkelijke gedaante. Maar als hij van hen spreekt tot het publiek, spreke hij de taal van onze cultuur. Met zijn echt Grieksche spelling | |
[pagina 545]
| |
zou hij eigenlijk maar verraden, dat het met onze klassieke cultuur niet veel meer ‘gedaan’ is. Verbeeld u een Franschman, die van ‘le premier chant de l'Odusseia d'Homèros’ durfde spreken!Ga naar voetnoot1 Neen, wij geven den zetter gelijk, die onlangs van den geograaf Straboon (Griek met Romeinschen naam nog wel) dan maar liever Straboom maakte. |