Verzamelde werken. Deel 6. Biografie
(1950)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekend
[pagina 509]
| |
Prof. R.N. Roland HolstGa naar voetnoot*De directeur-hoogleeraar der Rijksacademie van Beeldende Kunsten is heden zestig jaar geworden. Hij werd te Amsterdam geboren en opgeleid aan genoemde instelling. Reeds op jeugdigen leeftijd was hij als een knap lithograaf en gevoelig teekenaar bekend, maar het was eerst bij de muurschilderingen, dat zijn talenten geheel vrij spel kregen. Die in Dr Berlage's beurs dateeren van 1902; zij werden spoedig gevolgd door de fresco's in het Gebouw van den Algemeenen Nederlandschen Diamantwerkersbond te Amsterdam en van de Heidemaatschappij te Arnhem. In het begin dezer eeuw ontstonden ook de baanbrekende affiches voor tooneelvoorstellingen: Lucifer, Marsyas, Gijsbreght, Faust en de tentoonstelling van Bosboom. Voor de Marsyas van Balthazar Verhagen ontwierp hij ook het decor. Bovendien bestaan er tal van diploma's, ex libris, vignetten, gedenkplaten, programma's, sluitzegels van zijn hand. Vele omslagen van het prachtige tijdschrift Wendingen zijn door hem geteekend. Groote voorstellingen ter uitvoering in gebrandschilderd glas, voor het postkantoor te Haarlem, een lyceum te Amsterdam, den Utrechtschen Dom en het Amsterdamsche raadhuis zijn jonger. Ook teekende hij vele portretten. De veelzijdige kunstenaar huwde op 16 Januari 1896 met onze grootste dichteres, Henriëtte van der Schalk. Hij zelf heeft ook als schrijver een goeden naam. Zijn Overpeinzingen van een bramenzoeker zijn terecht beroemd; hij verzamelde zijn opstellen in een bundel Over Kunst en Kunstenaars. De band van beide boeken, van Otten's Schaduwen en van de nieuwe Vondel-uitgave is door hem ontworpen. De beteekenis van prof. Roland Holst is niet met een opsomming als deze te bepalen. Zijn groote verdienste is zeker, dat hij in den bloeitijd van de impressionistische of, om breeder te spreken, van de realistische periode, gestreden heeft voor idealisme in de kunst, voor de beteekenis van denkbeelden, poëzie, symboliek in de plastische kunsten. Slechts drie Nederlandsche kunstenaars van beteekenis werden in deze richting voorloopers van den nieuwen tijd. Dat zij zich recht tegen een sterke strooming in konden doen gelden bewijst de belangrijkheid van hun talent. Het is een gemeenplaats om te zeggen dat Roland Holst's kunst bij die der Pre-Raphaëlieten aansluit. Het is niet onwaar, want invloed van Rossetti en van de illustreerkunst van Millais (die men in ons land zelden ziet) en van Walter Crane, die geen Pre-Raphaëliet | |
[pagina 510]
| |
was, is onmiskenbaar. Maar dat zijn uiterlijkheden, die de erkenning van diepere waarheid in den weg staan. Het is volstrekt niet fantastisch om Roland Holst te zien als den volkomen modern-voelenden kunstenaar, lang voor den oorlog. Modern was hij ook reeds op het eind der vorige eeuw met zijn warme belangstelling voor het leven in de wereld (in tegenstelling met de ‘Schönseelerei’ van zoovele artiesten, die zich ver van de besmetting van de werkelijkheid hielden). Roland Holst, die zelfs de ontwerpen van briefkaarten der posterijen kritiseerde is steeds van oordeel geweest, dat ook het geringste levensdetail schoon en sierlijk moest zijn. |
|