Verzamelde werken. Deel 6. Biografie
(1950)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekend
[pagina 508]
| |
Albert VerweyGa naar voetnoot*Ik wil vandaag niet beginnen zonder een woord te wijden aan hem, die ons plotseling verlaten heeft - misschien heeft het bericht nog niet eens u allen bereikt - aan Albert Verwey. Vier dagen geleden zat ik naast hem bij een samenzijn van de faculteit. Opgewekt en schijnbaar robuust als altijd vertelde hij mij hoe hij voor het eerst sedert vele jaren tijdelijk zijn werkkamer had moeten ontruimen, die moest worden geschilderd en opgeknapt. Ik zag hem in het vernieuwde werkvertrek een nieuwe reeks van jaren van vruchtbaren arbeid beginnen, maar zijn tijd was daar, voor de groote ontruiming voor altijd. Ik wil hier noch over den dichter noch over den geleerde spreken. Ik wil u enkel herinneren aan de eenige figuur, die Albert Verwey in ons midden en in ons geestesleven geweest is: op jeugdigen leeftijd een der leiders van een belangrijke beweging in onze letterkunde, die in zijn zestigste jaar een hoogleeraarschap op zich nam, dat hij na tien jaar van onvermoeiden arbeid als een volledig en voortreffelijk werk, toegevoegd aan de reeks van zijn geschriften, mocht neerleggen. In zijn wezen de belichaming, in zijn leven het voorbeeld van de beste eigenschappen van ons volk, heeft hij ook zijn scherpsten tegenstander zelfs de gelegenheid niet gegeven ooit aan de gaafheid van zijn persoon te twijfelen. Het is voor de Leidsche Universiteit een kostbare voldoening, dat in dat leven Verwey zijn band met haar een belangrijke plaats zal blijven innemen. |
|