Verzamelde werken. Deel 2. Nederland
(1948)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekendHet dempen van de Bakenessergracht te HaarlemGa naar voetnoot*Is er in Haarlem, dat eenmaal een der allermooiste steden van Nederland was, nog niet genoeg bedorven? Zoo dikwijls ik er kom, huil ik tranen met tuiten om alles wat er sedert veertig jaren is geschonden, verminkt, roekeloos opgeofferd aan de zoogenaamde eischen van het moderne verkeer, zonder begrip van wat een oude Nederlandsche stad is, en wat de waarde van haar schoonheid beteekent. En nu de Bakenessergracht maar gedempt. Als werkverschaffing nota bene. Het doet mij denken aan het Haarlemsche gemeentebestuur van 1824, dat om bewijs van belangstelling te geven in een bloemententoonstelling of iets dergelijks, de Groote Houtpoort sloopte. | |
[pagina 586]
| |
De Bakenessergracht, een der alleroudste gedeelten van Haarlem, waar eenmaal aan het Spaarne 's Graven Steen heeft gestaan, en nu nog altijd een van de bekoorlijkste stukjes van de al zoo grondig bedorven oude stad. Opdat er toch vooral groote vrachtauto's kunnen rijden. En daarom moet de Bakenessergracht maar ontwricht worden, en in plaats van aan een intiem grachtje aan een breeden derderangsverkeersweg komen te staan. Waarlijk, er is hier een omkeering van waardeschattingen in het spel, die, als men ze goed bekijkt, een jammerlijk getuigenis aflegt aangaande het gehalte van onze beschaving. Heeft men nu daartoe veertig jaar lang getracht, onzen openbaren lichamen begrip bij te brengen van het hooge belang (ook tenslotte uit nuttigheidsoogpunt) om ons reeds zoo deerlijk geslonken stedeschoon te sparen? Het is droevig. |
|