Verzamelde werken. Deel 2. Nederland
(1948)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekendJohan Huizinga, Verzamelde werken. Deel 2. Nederland (ed. L. Brummel). H.D. Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem 1948
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Verzamelde werken. Deel 2. Nederland van Johan Huizinga, in een editie van L. Brummel uit 1948. De complete Verzamelde werken bestaan uit negen delen.
redactionele ingrepen
p. 86, 88, 524: koppen zijn tussen vierkante haken aangevuld.
p. 161, 508: tussen vierkante haken zijn koppen toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (2, 96, t.o. 217, t.o. 233, 556, 558, t.o. 585, 598) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
[pagina II]
I | OUD-INDIË/NEDERLAND |
II | NEDERLAND |
III | CULTUURGESCHIEDENIS I |
IV | CULTUURGESCHIEDENIS II |
V | CULTUURGESCHIEDENIS III |
VI | BIOGRAFIE |
VII | GESCHIEDWETENSCHAP/HEDENDAAGSCHE CULTUUR |
VIII | UNIVERSITEIT/WETENSCHAP EN KUNST |
IX | BIBLIOGRAFIE EN REGISTER |
[pagina III]
J. HUIZINGA
VERZAMELDE WERKEN
II
NEDERLAND
1948
H.D. TJEENK WILLINK & ZOON N.V., HAARLEM
[pagina IV]
BANDONTWERP VAN S.L. HARTZ
GEDRUKT DOOR N.V. DRUKKERIJ G.J. THIEME, NIJMEGEN
[pagina V]
INHOUD
Algemeene Nederlandsche geschiedenis | 1 | |||
a. | De Romeinsche mijlpaal van Monster | 3 | ||
b. | Noodwendig vertoog | 22 | ||
c. | Uitzichten: 1533, 1584 | 35 | ||
d. | Leiden's ontzet | 50 | ||
e. | De vergadering der Staten-Generaal op 10 Juli 1584 na den noen; Uitweiding | 60 | ||
f. | Een nieuw boek over Jan de Witt | 74 | ||
g. | Boekbespreking van H.T. Colenbrander's ‘Schimmelpenninck en Koning Lodewijk’ | 86 | ||
h. | Boekbespreking van H.T. Colenbrander's ‘Inlijving en opstand’ | 88 | ||
i. | Een oude schippersterm | 91 | ||
Nederlandsche cultuurgeschiedenis | 95 | |||
a. | Uit de voorgeschiedenis van ons nationaal besef | 97 | ||
I | Middeleeuwsch nationaal bewustzijn | 97 | ||
II | De Bourgondische macht en Frankrijk | 110 | ||
III | Namen en teekens voor de Bourgondische staatseenheid | 124 | ||
IV | Het Dietsche bestanddeel der Bourgondische macht in de schatting van het Fransche | 142 | ||
V | De Bourgondische staat en het Bourgondisch patriotisme na 1477. De splitsing in twee volken | 154 | ||
b. | L'Etat Bourguignon, ses rapports avec la France, et les origines d'une nationalité néerlandaise | 161 | ||
c. | La physionomie morale de Philippe le Bon | 216 | ||
d. | Burgund. Eine Krise des romanisch-germanischen Verhältnisses | 238 | ||
e. | How Holland became a nation | 266 | ||
f. | Die Mittlerstellung der Niederlande zwischen West- und Mitteleuropa | 284 | ||
g. | Duitschland's invloed op de Nederlandsche beschaving | 304 | ||
h. | Een West-Friesche Roland | 332 | ||
i. | Engelschen en Nederlanders in Shakespeare's tijd | 350 | ||
j. | Grotius' plaats in de geschiedenis van den menschelijken geest | 382 | ||
k. | Hugo de Groot en zijn eeuw | 389 | ||
l. | Onze Gouden Eeuw ‘sociaal-psychisch’ bekeken | 404 |
[pagina VI]
m. | Nederland's beschaving in de zeventiende eeuw | 412 | |
I | Hoe kon dit land het terrein worden van een beschaving, die terstond na de geboorte van staat en natie culmineerde? Past die beschaving in het begrip Barok? Grondslagen van en voorwaarden voor den bloei. Ligging en bodemgesteldheid. Beperktheid van het gebied. Ongelijkmatig aandeel der gewesten in het cultuurproces. De factor van de zeevaart en van de binnenwateren. Overwicht van het stedelijk element. Betrekkelijk gering grootgrondbezit. Boeren en edelen. De geestelijkheid als stand niet sterk geworteld. De koophandel bovenaan. Van handelsstand tot patriciaat. De oorlog tegen Spanje niet een belemmerende factor voor den groei van den handel. De denkbeelden over volkshuishouding ouderwetsch, ja middeleeuwsch. De bedrijfsorganisatie eer verouderd dan progressief. Het mercantilisme overgesprongen. Opbloei der nijverheid ten spijt van het gildestelsel. Het overwicht aan Holland. Ontbreken en mislukken van centralisatie. - De Republiek staatkundig conservatief. Gezags- en bestuurseenheden in engen kring. De scheuring tusschen Noord en Zuid. De Unie van Utrecht. Provinciale souvereiniteit. Het stadhouderschap. De Staten. De raadpensionaris. Welvaarts- en vredespolitiek. Oranje. Voorsprong der Republiek op de andere landen van Europa. Einde van die positie. | 413 | |
II | Het sociale type der natie. Weinig militair ondanks de lange en vele oorlogen. In het leger de vreemdelingen talrijk. De dienst terzij werkt sociaal amalgameerend. Land- en zeeoorlog weerspiegeld in de kunst. Hofleven rondom den stadhouder. Oranje en de stedelijke aristocratie. De landadel. Leven van het patriciaat. Amsterdam. Verlies van stedenschoon. Stedenmacht en stedentrots. Geen scherpe standsgrenzen. De regent blijft burgerlijk. Consumenten en producenten van beschaving. Verlies van oude volksbeschaving. Schutterij en rederijkerskamer. Het klassicisme als levensverfraaiing. Constantijn Huygens als maatschappelijk type. Schilders en dichters. Het overwicht van schilderkunst en graphiek gegrond in de bescheiden sociale verhoudingen. Het schilderij overal verspreid. | 437 | |
III | Het kerkelijk leven wischt standsgrenzen eenigermate uit. De predikanten en de openbare meening. Aandeel van het Calvinisme in onze beschaving. Het Calvinisme niet staatskerk. Uitbreiding der Hervorming. De Katholieken en de overige protestantsche gezindten. De Doopsgezinden. De | 449 |
[pagina VII]
Joden. De zege der Contraremonstranten sociaal en cultureel slechts een compromis. Vergelijking met Engeland. De Kerk en de Hoogeschool. De Kerk en de volksbeschaving. Het Calvinisme en de kunst. | |||
IV | De menschen en de dingen. Eenvoud en rust. De zindelijkheid. Weerspiegeling van het dagelijksch leven in de letterkunde. Constantijn Huygens. Jacob Cats. Brederoo. Hooft. Vondel. Hugo de Groot. Beteekenis en functie der Letteren. De opkomst der natuurwetenschap. Christiaan Huygens. | 463 | |
V | Wat zocht en wat zag men in de schilderkunst? De denkbeelden over kunst nog primitief. De vreugde aan kleur en lijn. Belang van de afbeelding op zich zelf. Belang van het onderwerp. Bestemming van het schilderstuk. De verzameling. Niet in de eerste plaats de meester gezocht, maar het sujet. Aard van het schoonheidsgevoel. Natuurgetrouwheid. Zinrijkheid van het onderwerp. De functie van het schilderij beperkt maten, fantazie en onderwerp. Bijbelsche voorstellingen. Realisme? - Frans Hals. Vermeer. Het landschap. De opleiding tot het schildersvak. - De prentkunst. De etser het meest vrij van stijl en conventie. - De grenzen van Rembrandt's genie. Zijn fantazie. De etsen. Rembrandt en het Barok. De beeldhouwkunst. - De bouwkunst. Het gevelhuis. Kerkbouw. Raadhuizen enz. De torens. Het stadsgezicht. Het vreemde voorbeeld wint. | 479 | |
VI | Het einde van het bloeitijdperk. Wat veroorzaakt de daling van de hooge qualiteit der beschaving? De imitatie van Frankrijk? Nogmaals: Nederland en de tijdsstijl. Het klassicisme. Verzwakking van smaak en kunnen. De groote inzinking. Het proza. Geestelijke verandering. Verdorring van het geloof. De groote rust. Het buitenleven. De rentenier. De sluimer der achttiende eeuw. De waarde van de achttiende-eeuwsche beschavingswinsten veelal onderschat. - Gouden eeuw? | 499 | |
n. | La formazione del tipo culturale olandese | 508 | |
o. | Boekbespreking van Frithjof van Thienen's ‘Das Kostüm der Blütezeit Hollands, 1600-1660’ | 524 | |
p. | De beteekenis van 1813 voor Nederland's geestelijke beschaving | 528 | |
q. | Toespraak tot de Koninklijke Vlaamsche Academie | 543 | |
r. | Terugblik op Nederland's groei in de veertig jaren van het regeeringsjubileum | 548 |
[pagina VIII]
Museumwezen. Monumentenzorg. Actualiteiten | 557 | ||
a. | Het historisch museum | 559 | |
b. | Het rapport der museumcommissie | 569 | |
c. | De Mare te Leiden | 579 | |
d. | Denk aan de Koornbrug | 579 | |
e. | Een vlek op Delft | 580 | |
f. | Het dempen van de Bakenessergracht te Haarlem | 585 | |
g. | Kortzichtige monumentenzorg | 586 | |
h. | Klank die wegsterft | 588 | |
i. | De vlag | 594 | |
j. | Onze landskleuren | 595 | |
k. | Een anti-nationaal wetsontwerp | 597 |