Nederland's beschaving in de zeventiende eeuw
Een schets
In Januari 1932 hield ik te Keulen voor het Duitsch-Nederlandsche Instituut aldaar drie voordrachten over onze beschaving der zeventiende eeuw. Zij werden van wege het Instituut uitgegeven onder den titel Holländische Kultur des siebzehnten Jahrhunderts, Ihre sozialen Grundlagen und nationale Eigenart (Jena, Eugen Diederichs Verlag, 1933). Sindsdien is mij bij herhaling gevraagd, of het boekje ook in het Nederlandsch zou verschijnen, maar ik heb steeds geantwoord: de voordrachten zijn voor een Duitsch publiek geschreven; voor onze landgenooten bevatten zij te veel bekends, te weinig nieuws. Bijzondere omstandigheden brachten mij dit voorjaar tot het besluit, aan een nieuwe aansporing om het geschrift voor den Nederlandschen lezer te bewerken, gehoor te geven. Bij die bewerking volgde ik weliswaar den oorspronkelijken tekst op den voet, maar maakte toch, door hier iets weg te laten, wat al te bekend was, daar iets toe te voegen, wat tot verduidelijking of aanvulling dienen kon, overal te streven naar nieuwe en betere uitdrukking, er iets geheel nieuws van, dat bijna den dubbelen omvang kreeg van mijn werk van 1932, al wilde ik het laten blijven, wat steeds de bedoeling was geweest: een korte schets, meer niet. Wie vergelijken wilde, zou slechts hier en daar een zin regelrecht vertaald vinden. Mocht hij ook wel eens een opvatting of meening verschoven of veranderd vinden, des te beter.
De titel baarde eenige moeilijkheid. Verving ik, zooals voor de hand lag, ‘Holländische’ door ‘Nederlandsche’, dan zou mijn wensch om slechts te spreken van de beschaving, zooals zij gebloeid heeft in de Republiek der Vereenigde Gewesten, niet duidelijk genoeg blijken, en zou men mij met recht verwijten, Brabant en Vlaanderen nauwelijks genoemd te hebben. Om misverstand te voorkomen koos ik daarom den titel, zooals hij hier staat. Sprekende van de zeventiende eeuw sluit men met ‘Nederlanden’ en met ‘Nederlandsch’ Noord en Zuid tezamen in, maar in ‘Nederland’ zal niemand iets anders verstaan dan ons vaderland in den engeren zin, de Republiek glorieuzer gedachtenis, die als op de lijkbaar van den Vader des Vaderlands in