Eer wij daartoe overgaan evenwel, dient een misverstand ontweken te worden. Het is mogelijk, dat iemand de premisse, waarvan zooeven werd uitgegaan, volstrekt niet toegeeft. Voortschrijdend cultuurverval het kenmerk van onzen tijd? zal hij zeggen: in geenen deele. Ik zie het tijdperkgeheel anders dan als een van verval en afbraak. Ik zie het wezen van het gansche tijdperk als een reeks van fatale, wereldschokkende conflicten van staatkundigen, socialen en economischen aard. Het geschiedproces, zegt hij, dat wij sinds het laatste kwart der vorige eeuw beleefd hebben, was dat van het noodwendig op elkander botsen van de groote machtscomplexen, die de voortschrijdende industrialiseering der maatschappij had voortgebracht. De vormen, waarin zich dat proces voltrok: de omwenteling der samenleving in Japan, in China, in Rusland, de monstergroei van Amerika, de langdurige crisisverschijnselen op economisch gebied, schier overal de onloochenbare symptomen van ontaarding en ontwrichting op velerlei gebied, en ten slotte de twee groote wereldoorlogen met hun ongekende krachtsontplooiing en vermogen tot vernieling, al die verschijnselen zijn bepaald geweest door een onafwendbaar lot. Ja, indien men zich op een principieel en volstrekt deterministisch standpunt stelt, volgt dit onomstootelijk, maar dan deelt ook alles wat geschiedt in die fataliteit van het gebeuren, dan zijn er geen historische coïncidenties of contingenties, d.w.z. voorvallen, die ook anders hadden kunnen verloopen, en wordt ieder historisch oordeel een beuzeling.
Doch dit volstrekte determinisme is een kortzichtig en uiterst goedkoop standpunt. De mensch is doorgaans al te vaardig met het opwerpen van noodwendigheid en onvermijdelijkheid, wanneer het altijd onontwarbaar geheel van oorzakelijkheden al te onoverzichtelijk is voor zijn beperkt verstand. Misschien zijn zoodanige conclusies tot zekere hoogte niet te ontgaan ten opzichte van het economische leven en gebeuren. Reeds ten opzichte van het sociale worden het niet meer dan dooddoeners, en ten opzichte van het staatkundige worden zij louter dwaasheid. Het is een voos en onhistorisch oordeel om het feit, dat de ééne staat of volkengroep de andere ging bestrijden, te laten doorgaan voor een lotsbeschikking, die geen wijsheid of goedheid van menschen had kunnen keeren.
De woorden noodlot, destiny, sort, fatalité, Schicksal zijn eigenlijk alle volkomen zinledig, niet alleen voor de christelijke gedachte, die alles wat men ermee wil uitdrukken ondergeschikt maakt aan het begrip godsbestel, maar ook voor het moderne denken in het algemeen.