Verzamelde werken. Deel 7. Geschiedwetenschap. Hedendaagsche cultuur
(1950)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekendVerzameld werk VII
Johan Huizinga, Geschiedwetenschap / hedendaagsche cultuur. Verzameld werk VII. Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem 1950
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 2726 F 23
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Geschiedwetenschap / hedendaagsche cultuur. Verzameld werk VII van Johan Huizinga uit 1950.
redactionele ingrepen
p. 303: een aantal plaatsen in de tekst is zeer slecht leesbaar. De redactie heeft tussen vierkante haken naar beste vermogen de tekst aangevuld.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2, 258 en 260) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
[vignet]
[pagina II]
I OUD-INDIË, NEDERLAND
II NEDERLAND
III CULTUUR GESCHIEDENIS I
IV CULTUUR GESCHIEDENIS II
V CULTUUR GESCHIEDENIS III
VI BIOGRAFIE
VII GESCHIED WETENSCHAP HEDENDAAGSCHE CULTUUR
VIII UNIVERSITEIT WETENSCHAP EN KUNST
IX BIBLIOGRAFIE EN REGISTER
[pagina III]
J. HUIZINGA
VERZAMELDE WERKEN VII
GESCHIEDWETENSCHAP HEDENDAAGSCHE CULTUUR
1950
H.D. TJEENK WILLINK & ZOON N.V., HAARLEM
[pagina IV]
BANDONTWERP VAN S.L. HARTZ GEDRUKT DOOR N.V. DRUKKERIJ G.J. THIEME, NIJMEGEN
[pagina V]
INHOUD
Wetenschap der geschiedenis en historiografie. | 1 | |||
a. | Het aesthetische bestanddeel van geschiedkundige voorstellingen. | 3 | ||
b. | Antwoord aan Prof. André Jolles. | 29 | ||
c. | Taak en termen der beschavingsgeschiedenis. | 32 | ||
d. | De taak der cultuurgeschiedenis. | 35 | ||
I | De historische wetenschap lijdt aan het euvel van een onvoldoende formuleering der vragen. | 37 | ||
II | Het begrip Ontwikkeling is voor de historische wetenschap van beperkte bruikbaarheid, en werkt er veelal storend en belemmerend. | 46 | ||
III | Onze cultuur lijdt schade, indien de geschiedschrijving voor een wijder publiek in handen raakt van een aesthetiseerende gevoelshistorie, die uit een litteraire behoefte voortkomt, met litteraire middelen werkt, en op litteraire effekten gericht is. | 57 | ||
IV | De cultuurgeschiedenis vindt haar voornaamste taak in het morphologisch begrijpen en beschrijven der beschavingen in haar bijzonder en daadwerkelijk verloop. | 69 | ||
V | De periodiseering der geschiedenis is, hoewel onmisbaar, van ondergeschikt belang, altijd onnauwkeurig en zwevend, steeds tot zekere hoogte willekeurig. Kleurlooze tijdperkbenamingen, ontleend aan uiterlijke en toevallige caesuren, zijn de verkieslijkste. | 85 | ||
e. | Over een definitie van het begrip geschiedenis. | 95 | ||
f. | De wetenschap der geschiedenis. | 104 | ||
Groei van de historische wetenschap sedert het begin der negentiende eeuw. | 104 | |||
Het proces der historische kennisvorming. | 119 | |||
De historische idee. | 134 | |||
De waarde der historie. | 150 | |||
Aanhangsel. | 164 | |||
g. | Kort begrip van den aard der geschiedenis als cultuurverschijnsel en als wetenschap. | 173 | ||
h. | Over vormverandering der geschiedenis. | 192 | ||
i. | Gibt es Verwandlung? | 207 | ||
j. | Historische grootheid, een overpeinzing. | 211 |
[pagina VI]
k. | Hoe bepaalt de geschiedenis het heden? | 218 | ||
l. | Boekbespreking van Ernst Bernheim's ‘Lehrbuch der historischen Methode und der Geschichtsphilosophie’. | 232 | ||
m. | Boekbespreking van K. Lamprecht's ‘Einführung in das historische Denken’. | 233 | ||
n. | Voorwoord tot R.F. Beerling's ‘Antithesen’. | 235 | ||
o. | Aanleeren of afleeren? (bespreking van Hendrik van Loon's ‘De geschiedenis der menschheid’). | 237 | ||
p. | De geschiedschrijver als klassieke (bespreking van Leopold von Ranke's ‘Werke’). | 244 | ||
q. | De geschiedschrijving in het hedendaagsche Frankrijk. | 249 | ||
r. | De wijsgeerige grond der biologie (ter aankondiging van J.A.J. Barge's ‘Wat is het leven?’). | 254 | ||
Hedendaagsche cultuur | 259 | |||
a. | Discours sur l'avenir de l'esprit européen. | 261 | ||
b. | Lettre à M. Julien Benda. | 269 | ||
c. | Nederland's geestesmerk. | 279 | ||
Voorreden. | 279 | |||
I | De wording van onze nationaliteit. | 280 | ||
II | De Nederlandsche volksaard. | 285 | ||
III | Burgerlijk karakter van het Nederlandsche volk. | 287 | ||
IV | De krachten tot volkseenheid. | 288 | ||
V | De crisis der cultuur. | 292 | ||
VI | Taak van ons volk. | 299 | ||
d. | In de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd. | 313 | ||
Voorreden. | 313 | |||
I | Ondergangsstemmingen. | 315 | ||
II | Vreezen van nu en van voorheen. | 318 | ||
III | De huidige cultuurcrisis met vroegere vergeleken. | 322 | ||
IV | Grondvoorwaarden van cultuur. | 328 | ||
V | Het problematische van den vooruitgang. | 335 | ||
VI | De wetenschap op de grenzen van het denkvermogen. | 337 | ||
VII | De algemeene verzwakking van het oordeel. | 343 | ||
VIII | Daling van de critische behoefte. | 348 | ||
IX | Misbruikte wetenschap. | 355 | ||
X | Verzaking van het kennisideaal. | 358 | ||
XI | De cultus des levens. | 361 |
[pagina VII]
XII | Leven en strijd. | 365 | ||
XIII | Verval der moreele normen. | 372 | ||
XIV | De staat den staat een wolf? | 379 | ||
XV | Heroïsme. | 386 | ||
XVI | Puerilisme. | 393 | ||
XVII | Bijgeloof. | 400 | ||
XVIII | De aesthetische expressie in haar verwijdering van rede en natuur. | 403 | ||
XIX | Stijlverlies en irrationaliseering. | 410 | ||
XX | Uitzicht. | 413 | ||
XXI | Katharsis. | 424 | ||
e. | Humanisme ou humanités? | 429 | ||
f. | Discours sur 1e des tin prochain des lettres. | 433 | ||
g. | Geistige Zusammenarbeit der Völker. | 436 | ||
h. | Inleidend woord tot Herrmann Steinhausen's ‘De toekomst der vrijheid’. | 441 | ||
i. | Der Mensch und die Kultur. | 442 | ||
j. | Neutraliteit en vrijheid, waarheid en beschaving. | 460 | ||
k. | Conditions for a recovery of civilization. | 467 | ||
l. | Geschonden wereld. Een beschouwing over de kansen op herstel van onze beschaving. | 477 | ||
Voorrede. | 477 | |||
Inleiding. | 478 | |||
I | Terminologie van het verschijnsel beschaving. | 481 | ||
1. Het woord beschaving en zijn equivalenten civilisatie, cultuur en civiltà - 2. Aard van het begrip beschaving en van het verschijnsel zelf. | ||||
II | Oosten en Westen als cultuurhistorisch contrast. | 492 | ||
1. De Oudheid kent zulk een dualisme niet - 2. Eenheid en verscheidenheid der laat-antieke beschaving; werking van het Christendom - 3. Het uitzicht omstreeks 600; de Islam - 4. Ook de Islam scheidt geen Oosten van Westen - 5. Eerst als Latijnsche Christenheid ontstaat ‘het Westen’ - 6. Aandeel der verschillende volken aan de beschaving der Middeleeuwen (a. Frankrijk en Italië, b. Engeland, c. De Duitsche landen vatbaar voor onbegrensde uitbreiding) - 7. De verbrokkeling van het Duitsche Rijk. | ||||
III | Stijging en daling van cultuur. | 511 | ||
1. Stijging, daling en hoogtepunten hier slechts vage begrippen - 2. Het begrip stijging getoetst aan de XIVe tot XVIe eeuw - 3. Humana civilitas; groote of gelukkige tijdperken? | ||||
IV | Cultuurverliezen der laatstverloopen eeuw. | 521 | ||
1. Cultuurwinst en cultuurverlies in het algemeen; de verslapping der zedeleer - 2. Militarisme (a. In eigenlijken zin nauwelijks op de. |
[pagina VIII]
Oudheid toepasselijk, b. Middeleeuwsche vormen van den krijgsdienst, c. Oorlogvoering in de XVIe en XVIIe eeuw, d. Lodewijk XIV als eerste vertegenwoordiger van het moderne militarisme, e. Pruisen en Rusland, f. De Fransche Revolutie, g. Pauze in het Europeesche militarisme; 1815-1864, h. 1864-1914, i. Hypernationalisme) - 3. Opkomst, bloei en verguizing van het democratisch ideaal (a. Het woord democratie, b. Ideaal en praktijk der democratie) - 4. Symptomen van verval en verdwazing van het publieke leven sinds het laatste kwart der vorige eeuw (a. Ontaardingsverschijnselen in de Derde Republiek, b. Modern antisemitisme in West Europa, c. De boerenoorlog; 1899-1902) - 5. Europa op weg naar 1914: imperialisme en internationalisme in het begin der twintigste eeuw (a. Intrede van het hypernationalisme b. Verband met het puerilisme) - 6. De ondergang van het landschap. | ||||
V | De kansen op herstel. | 548 | ||
1. Allereerste voorwaarden tot een herstel van het kader eener geordende samenleving - 2. De overschatting van het begrip nationaliteit - 3. De Volkenbond, zijn deugden en gebreken - 4. Vertrouwen tusschen staten - 5. Een basis van vertrouwen vereischt; een nieuwe bezieling noodig - 6. Streven naar verlossing - 7. Is een herleving van het Christelijk geloof te wachten? - 8. Schijnt, bij onbereikbaarheid van het hoogste, wellicht nieuwe bloei op het aesthetische gebied te wachten? - 9. Verschuivingen in de waardeering der hoofddeugden - 10. De bourgeois - 11. Genezing der cultuur door beperking en versobering? - 12. Cultuur en persoonlijkheid - 13. Cultuur en staat - 14. Cultuur en nationaliteit; een cultuurschisma te vreezen? - 15. Denkbeeld van een nationale veeleenheid - 16. De groote hedendaagsche typen van cultuur. (a. Het Latijnsche, b. Het Angelsaksische, c. Een Slawisch type?, d. Een Germaansch cultuurtype?) - 17. Een algeheele structuurverandering der maatschappij? - 18. Herstel van een statenorde - 19. Proporties en kwaliteiten - 20. Het federatieve beginsel - 21. Besluit. | ||||
m. | C.I.C.I. | 607 | ||
n. | De immoralist die God vond (bespreking van J. Suys' ‘Leo Sjestow's protest tegen de rede, de intellectueele biografie van een Russisch denker’). | 608 | ||
o. | Journalistiek en misdaad. | 613 | ||
p. | Bali. | 614 |