Verzamelde werken. Deel 7. Geschiedwetenschap. Hedendaagsche cultuur
(1950)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekendVerzameld werk VII
[pagina 355]
| |
IX Misbruikte wetenschapIn de rassentheorie hadden wij te doen met quasi-wetenschap, die zich in de plaats van echte dringt, om een machtswil te dienen. Die machtswil echter vindt een veel krachtiger en ernstiger instrument in echte wetenschap, tot uitdenking en vervaardiging van machtsmiddelen aangewend. Het ‘Kennis is macht’, eenmaal jubeltoon van het burgerlijk-liberale tijdperk, begint een luguberen klank te krijgen. Wetenschap, onbeteugeld door een nog hooger beginsel, levert haar geheimen zonder tegenstand uit aan de gigantisch uitgegroeide en mercantiel aangedrevene techniek, en de techniek, op zichzelf nog minder geremd door een opperste beginsel, dat cultuur in stand houdt, schept met de middelen der wetenschap al de werktuigen, die het machtsorganisme haar vraagt. De techniek levert alles wat de maatschappij behoeft ter volmaking van verkeer en bevrediging van behoeften. De mogelijkheden zijn nog lang niet uitgeput; elke nieuwe wetenschappelijke ontdekking opent nieuwe verschieten, maar de samenleving in haar huidigen bouw kan nog niet alles op, wat de techniek zou kunnen bieden op het gebied van wonen, zich voeden, zich verplaatsen en gedachten overbrengen. De maatschappij vraagt aan de wetenschappelijke techniek ook middelen tot destructie. Niet alle verdelging van leven beteekent oorlogsgeweld of misdaad. De bestrijding van de plagen, waarmee de levende wereld der plantaardige en dierlijke organismen de menschelijke levenswereld bedreigt, zal door elke gemeenschap, tenzij zij staat op het extreme standpunt van weerloosheid, dat sommige Indische godsdiensten huldigen, heilzaam en geoorloofd, ja geboden worden geacht. Handhaving der orde en rechtspleging kunnen eveneens geweld eischen, tot vernietiging van menschenleven toe. Een stap verder brengt ons tot het gebruik der wetenschap tot smoring van de levenskiem. Voorkoming van geboorten door kunstmatige middelen kan sparen van maatschappelijk welzijn en geluk beteekenen. De term beheersching van natuur, die wij voor cultuur essentieel achtten, past hier eigenlijk reeds niet meer. Het is niet beheersching maar verijdeling van natuur, een potentieele verdelging. De grens, waar het gebruik van wetenschap tot deze doeleinden tot misbruik wordt, hangt af van de moreele beoordeeling der geboortebeperking, die gelijk be- | |
[pagina 356]
| |
kend zeer wezenlijk beheerscht wordt door het godsdienstige standpunt. Geheel afgescheiden evenwel van het moreele criterium, dat hier gebruik en misbruik onderscheidt, verheft zich de vraag naar de maatschappelijke gevolgen eener voortgezette geboortebeperking. Het ontbreekt niet aan stemmen, die hiervan een snel voortschrijdende volksen daarmee cultuurvernietiging voorspellen. Volgens berekeningen op grond van erfelijkheidsleer en demografie zou bij een voortgaande beperking van het kindertal naar de ratio, die thans in de meeste landen van West-Europa is bereikt, het uitsterven van den inheemschen menschenvoorraad een kwestie zijn van enkele generatiesGa naar voetnoot1. Is ditjuist, dan zou daarmee het probleem cultuurcrisis veel van zijn urgentie verliezen, aangezien daarmee als uitslag ondergang bij voorbaat gegeven zou zijn. Immers waartoe zou men een cultuur behoeden, indien de erfgenamen, aan wie deze besteed zou zijn, stonden te ontbreken? Hoe dit zij, de wetenschap, die de geboortebeperking technisch heeft geperfectioneerd en hygiënisch onschadelijk heeft gemaakt, kan niet zonder voorbehoud gezegd worden, daarmede haar functie tot heil van menschheid en cultuur onvoorwaardelijk te vervullen. Veel kritieker nog wordt het oordeel over gebruik of misbruik der wetenschap, waar het betreft de voortbrenging van directe middelen tot vernietiging van menschelijk leven, en verwoesting van menschelijke goederen op groote schaal. De schrijver van deze bladzijden is evenmin een radicaal pacifist als een belijder van absolute weerloosheid. Zijn veroordeeling van menschendooden maakt niet alleen halt voor geoorloofde noodweer van het individu en beveiliging van de rechtsorde, hij is ook overtuigd, dat de staatsburger zijn vaderland heeft te dienen, om te dooden en om te sterven, als zijn militaire plicht het beveelt. Hij meent echter, dat er omstandigheden denkbaar zijn, waaronder het vrijwillig uitsterven van een heel menschengeslacht verkieselijk zou zijn boven het behoud van sommigen door de schuld van allen. De wereldoorlog, die achter ons ligt, heeft ons besef van het staatkundig toelaatbare tot het uiterste gerekt. Wij hebben begrepen en verdragen, dat, eenmaal de oorlog gegeven, de volmaaktheid der wetenschappelijke techniek nauwelijks gedoogde, dat de nieuwe middelen tot verdelgen, uit de lucht en onder water, van chemischen en ballistischen aard, ongebruikt bleven. Wij zien met een gevoel van | |
[pagina 357]
| |
machteloos verzet, hoe de internationale wetenschappelijke techniek voortgaat, die middelen te bereiden en te volmaken. Maar er is een punt, waarop onze persoonlijke bereidheid om dit alles mee te beleven, behoorde af te breken. Dat is de bacterie-oorlog. Het schijnt wel vast te staan, dat de mogelijkheden van oorlogvoering door verspreiding van ziektekiemen, door sommigen openlijk aangeprezen, in meer dan één land ernstig worden bestudeerd en bevorderdGa naar voetnoot1. Nu kan men zeggen: wat maakt het voor verschil, of men werkt met explosieven, gas of ziektekiemen? Heeft men soms vroeger nooit bronnen vergiftigd? - Inderdaad, het is enkel een gevoelsverschil. Maar moet het daartoe komen, dat de menschen elkaar, met behulp der wetenschap, bestrijden met datgene wat alle vroegere beschavingen, van de hoogste tot de laagste, als het werken van God, Lot, Demon of Natuur hebben ontzien, dan zal dit zulk een satanische hoon zijn tegen het Beginsel dezer wereld, dat het beter zal zijn voor een schuldige menschheid om onder te gaan in haar eigen onwaardigheid. Indien zich deze cultuur, waarin wij leven, herstelt tot beter orde en menschelijker zin, dan zal het feit alleen, dat de bacterie-oorlog ernstig beraamd is geweest, een eeuwige en infame schandvlek blijven op een verliederlijkt geslacht. |