De Psalmen des Propheeten Davids, in't Hebreeuz genaamd het lof-bouk: bij den propheet verdeeld in vijf bouken
(1624)–Anthonis de Hubert– AuteursrechtvrijNu naar den oorspronkelicken text van woorde te woorde vertaald, ende in nederduijtzen rijme gesteld op de gewoonelicke wijsen, gelijk men die in de gereformeerde kerken singt
4.68 DE Heer de God van Ysrael
[sij] ge-
| |
[pagina 346]
| |
segend [t'allen stonden]:
hij die [ons] heeft besocht, en' heijl
sijnen volke toegesonden.
69 Den heijl-hoorn ons heeft opgerecht
in 't huijs van David sijnen knecht:
70 Gelijk hij sprak [te weten;
selfs] door den mond der heijligen [en' geest]
die van beginn aan sijn geweest
[door den mond] van [dese] sijn' propheten,
71 Van dat hij ons door sijn behoud
vrij van onsen vijand laten,
[en'] uijt de hand [bevrijden] soud
van al-t'samen die ons haten.
72 Mits doende barremhertigheijd
[lang] onsen vaad'ren [toegeseijd],
gedachtig sijnd' [alvoren]
sijns heijligen verbonds. 73 En' aan den eed
dien hij aan onsen vader [deed]
| |
[pagina 347]
| |
[dien hij selfs] hadd Abr'am toegesworen,
Van dat hij ons vergunnen soud,
74 Dat wij nu verlost [mitsdesen]
uijt onses vijands hand, hem ‡ bond
dienen souden ‡ sonder vreesen,
75 [En' dat] in [aller] heijligheijd
en' voor hem in gerechtigheijd,
de dagen die wij leven.
76 En' ook sult gij [gij] o kleen kindekijn
[noch] een propheet geheeten sijn
van den [Heer] hoog boven all verheven:
Want gij sult toch voor henen tre'en
voor het aangesicht des Heeren,
en' sijne wegen toebere'en.
77 Om [also] sijn volk te leeren
de kennisse der saligheijd
[hun] in vergeving' [toegeseijd]
van [alle] haare sonden.
78 Door onses Gods hertgrondig mededoog,
met 't welk ons d'opgang van om hoog
heeft besocht [nu nu tot desen stonden].
79 Op dat hij die in duijsterhe'en
en' 'sdoods schaad'we sijn getreden
verschijnen soud: En' onse tre'en
richten in den weg der vreden.
|
|