De Psalmen des Propheeten Davids, in't Hebreeuz genaamd het lof-bouk: bij den propheet verdeeld in vijf bouken
(1624)–Anthonis de Hubert– AuteursrechtvrijNu naar den oorspronkelicken text van woorde te woorde vertaald, ende in nederduijtzen rijme gesteld op de gewoonelicke wijsen, gelijk men die in de gereformeerde kerken singt
[pagina 297]
| |
4.
EN hadd de Heer gedaan die bij ons was:
segg' Ysr'el nu. 2 En hadd de Heer gedaan
die bij ons was: het volk viel op ons aan:
3 Al levendig hadd 't ons venield so rasz,
als nu haar toorn was over ons ontstaan.
4 Van doe al af hadd 'twater ons versmoord,
de stroom ons' siel' vergolfd. 5 'Tmeer trotz [en' straff]
hadd onse siel' vergolfd van doe al af.
6 Gesegend sij de Heer, van dat hij [voord]
ons niet ten roof in haare tanden gaf.
7 Vijt 'strickers strick is onse siel' [te saam]
gelijkerwijs een vogel vrij geraakt:
de strick is losz, en' wij sijn vrij ontslaakt.
8 [All'] onse hulp' [bestaat] in 'sHeeren naam:
die hemel, aerd' [en' alles] heeft gemaakt.
|
|