De Psalmen des Propheeten Davids, in't Hebreeuz genaamd het lof-bouk: bij den propheet verdeeld in vijf bouken
(1624)–Anthonis de Hubert– AuteursrechtvrijNu naar den oorspronkelicken text van woorde te woorde vertaald, ende in nederduijtzen rijme gesteld op de gewoonelicke wijsen, gelijk men die in de gereformeerde kerken singt
5.
HOe lange sult gij mijner Heer
noch so vergeten meer en' meer ?
3 Hoe lang blijft gij voor mij verborgen ?
hoe lang stell ik mijn' siel' tot Ga naar voetnoot1 sorgen,
mijn hert tot smerte daag'licks ne'er.
Hoe lange sal mijn vijand noch
sich over mij verheffen toch ?
4 Siet, Heer mijn God wilt mij verhooren,
verlicht mijn' oogen toch [al voren]
dat ik niet slaap in 'sdoods [bedrog].
5 Op dat mijn vijand niet [en ro'm'
niet opentlick] en segg' [alom],
ik hebbe hem in mijn vermuegen:
| |
[pagina 23]
| |
mijn' haters sullen sich verhuegen
indien ik noch te struijk'len kom'.
6 Doch ik [Heer] hebbe [stedes aan]
in hoop' op dijne gunst gestaan,
mijn hert sal in dijn heijl ontspringen,
ik sall den Heere vrolick singen:
Want hij heeft mij veel goeds gedaan.
|
|