De grote schouwburg
(1995)–Arnold Houbraken– Auteursrechtelijk beschermdSchildersbiografieën
Claes Berchem: een fraaie bijnaamaant.Claes Berchem is gestorven in het jaar 1683. Hij was toen bijna zestig jaar oud, zoals ons uit zijn overlijdensakte gebleken is. Hieruit valt af te leiden dat hij in 1624 geboren is. | |
Over zijn naamVelen zeggen dat de naam Berchem bij de volgende gelegenheid is ontstaan. Al geruime tijd had hij zich in de schilderkunst bekwaamd en zijn talenten kwamen langzamerhand aan het licht, toen de jonge Claes zin kreeg te gaan varen. Hij heeft zich aangemeld en was zelfs al aan boord van een schip gegaan. Op het moment dat de zeelieden aangemonsterd zouden worden zag de stuurman de jongen, die hij van vroeger kende. Hij zei tot Claes: Wat heb jij voor? Je bent veelbelovend en al vergevorderd in de | |
[pagina 83]
| |
schilderkunst. Het zou jammer zijn als je nu alles vergooit! Door lang op hem in te praten bracht de stuurman Claes van zijn voornemen af. Hij zorgde ervoor dat de jongen kon weglopen omringd door mensen uit een sloep die langszij lag. Daardoor merkte de opzichter van de monstering Claes niet op. Tegen de inzittenden van de sloep zei de stuurman duidelijk: Berg hem! De aanwezigen hielden dit voor een normale zegswijze. Later echter zijn deze woorden tot een bijnaam geworden, die de schilder tot het einde van zijn leven gehouden heeft en ook zelf actief gebruikte. Er zijn anderen die beweren dat Berchem zijn naam gekregen heeft bij een brand. Hij was destijds nog een kind en ook toen zou er geroepen zijn: Berg hem! Ik kan niet zeggen welke van beide versies de juiste is. De verhalen heb ik slechts opgedist om de toevallige herkomst van Claes' naam toe te lichten. Men kan op grond van het een en ander bij voorbeeld ook veronderstellen dat hij zijn ouders al jong verloren heeft en dat er onvoldoende toezicht was om over zijn welzijn te waken. Carel de Moor, de kunstschilder en edelman, heeft mij echter verzekerd dat de naam Berchem aan geheel andere omstandigheden te danken is. Eens had Claes het grondig verbruid bij zijn vader, een opvliegend heerschap. Deze rende zijn zoon woedend na tot in het huis van diens leermeester Jan van Goyen en dreigde de jongen de kop in te slaan. Hierop zou Van Goyen zijn overige leerjongens toegeroepen hebben: Berg hem! Onderwijl hield de schilder zelf de verhitte man tegen en probeerde hem tot bedaren te brengen. | |
HuwelijkBerchem was de zoon van de schilder Pieter Claesz uit Haarlem. Deze beperkte zich aanvankelijk tot afbeeldingen van vissen, maar later schilderde hij ook andere thema's op klein formaat. Vaak ziet men bij Claesz een tafeltje met allerlei soorten suiker- | |
[pagina 84]
| |
[pagina 85]
| |
aant.werk op een zilveren schaal of op een schotel van porselein. Behalve door zijn vader, die maar een middelmatig schilder was, is Berchem door enkele grote meesters in de schilderkunst onderwezen, onder hen Jan van Goyen, Claes Moevaert, Pieter de Grebber, Jan Wils en ten slotte zijn neef Jan Baptist Weenix. Allen beroemden ze zich erop een groot talent gevormd te hebben. Op zijn beurt mag Berchem er trots op zijn dat een flink aantal jonge schilders door zìjn onderwijs is uitgegroeid tot belangrijke kunstenaars. Berchem werd in het bijzonder geprezen om zijn lesmethoden. Hij wist zijn leerlingen tot grote ijver aan te zetten. Daartoe had hij altijd wel een passende spreuk of een gedichtje bij de hand, waaronder ook het volgende:
Nimmer moet ge uzelf, gezellen,
schoon [hoewel] in 't leren moeite steekt
en ge er veeltijds 't hoofd mee breekt,
t'wijl een ander leegloopt [lanterfantert], kwellen
of het ijv'ren laten staan.
Denkt: ik zal weer loon ontvangen
voor mijn moeite en roem erlangen [verkrijgen]
wanneer anderen beed'len gaan.
Berchem was vriendelijk en voorkomend, en zijn levenswandel was onbesproken. Verder legde hij een grote werklust aan de dag. Soms zat hij in absolute stilte ingespannen te werken, zodat men zelfs niet het lichtste geritsel kon horen. Dan sloeg zijn lieve vrouw (de dochter van de ervaren landschapschilder Jan Wils) menigmaal met de stok van een ragebol van onderen tegen de zoldering, omdat ze dacht dat haar echtgenoot achter zijn ezel in slaap gevallen was en gewekt moest worden. Berchems vrouw liet haar man over het algemeen weinig geld voor zichzelf behouden. Wanneer hij bij voorbeeld fraaie prenten te koop zag waar hij wel wat voor voelde, was zijn echtgenote | |
[pagina 86]
| |
aant.niet altijd van zins ze voor hem aan te schaffen. Zo kwam het dat de schilder meer dan eens geld van zijn leerlingen moest lenen. Zijn schulden voldeed hij buiten haar medeweten om onenigheid te vermijden. Om die reden hield hij bij de verkoop van een schilderij geregeld een deel van het ontvangen geld achter, tenzij zijn vrouw er met haar neus bovenop zat. Het zal mij niet verbazen wanneer de beste man het boekje gelezen heeft waarvan Hendrik Doedyns in zijn Haagse Mercurius meldt, dat het in een herdruk is verschenen, namelijk: De weerwijzer der vrouwen, zeer dienstig voor de getrouwde mannen die hun engelen naar de ogen zien om te weten hoe het hoofd staat. Berchem had een grote voorliefde voor tekeningen van vooraanstaande meesters, in het bijzonder Italiaanse. Hij rustte niet voor hij een aanzienlijke verzameling had opgebouwd. Niet minder aandacht had hij voor prentkunst. Jan Pietersz Zomer heeft mij verteld dat Berchem bereid was voor een blad van Raphaël maar liefst zestig gulden neer te leggen. Het ging om De kindermoord met de sparreboom. Zijn collectie werken op papier, die kort na Berchems dood in 1683 te Amsterdam is verkocht, heeft dan ook een flinke som gelds opgebracht. | |
Een groot kunstenaarBerchem was, zoals we al zeiden, buitengewoon ijverig. Ook was hij een vakkundig schilder en het merendeel van wat hij vervaardigde, was al verkocht nog voor hij het voltooid had. Justus van Huysum, die in 1675 de schilderkunst bij hem geleerd heeft, vertelde mij dat Berchem in die periode geruime tijd in dienst van een zekere heer geschilderd heeft en daarvoor dagelijks tien gulden ontving. Hij zat gewoonlijk van 's morgens vroeg tot een uur of vier in de namiddag achter zijn ezel. Dat beviel hem zo goed, dat hij soms tijdens het werken een liedje zong. Anderen die Berchem hebben zien schilderen, melden dat de kunstenaar met zijn penseel leek te spelen. Overal in zijn | |
[pagina 87]
| |
21. Claes Berchem met medewerking van Jan Baptist Weenix, De roeping van de heilige Mattheus, detail
| |
[pagina 88]
| |
aant.werk valt dat aan de vlotte toets trouwens goed te zien. Het is verbazingwekkend dat Berchem zich niet alleen met alle mogelijke themata heeft beziggehouden, maar ook in ieder genre uitblonk. Wanneer men zijn oeuvre overziet, is het derhalve niet eenvoudig te zeggen welke onderwerpen hem het beste lagen. Wel heb ik gemerkt dat hij de hulp van Jan Baptist Weenix heeft ingeroepen voor enkele ter jacht gedode dieren en vogels op een groot schilderij, dat de tollenaar Mattheus voorstelt die tot het ambt van apostel geroepen wordt. Dit doek is tegenwoordig in het bezit van de erfgenamen van de verzamelaar Lambert van Hairen te Dordrecht. Het betreft een grootschalige compositie die talloze figuren toont. Er is indrukwekkende architectuur te zien, terwijl ook het bijwerk en de achtergrond het tot een fraai geheel maken. Wat evenwel de meeste verbazing wekt is dat Berchem, hoewel hij veel schilderijen gemaakt heeft, altijd weer in staat is geweest nieuwe composities uit te denken en een steeds wisselende aankleding wist te verzinnen. Daardoor is elk van zijn doeken uniek. Burgemeester Johan van der Hulk van Dordrecht gaf Berchem eens een groot schilderij in opdracht, dat een berglandschap met ossen, koeien, schapen en figuren moest voorstellen. Het hangt nog steeds bij de erfgenamen en gaat door voor een van Berchems beste werken. Tegelijkertijd bestelde Van der Hulk een doek bij Jan Both. Beide kunstenaars beloofde hij achthonderd gulden en hij stelde een cadeau in het vooruitzicht voor degene die zich het best van zijn taak zou kwijten. Toen Berchem en Both klaar waren en hun schilderijen naast elkaar hingen, zei de Dordtse burgemeester: Ieder van u heeft zijn vlijt getoond. Hierop gaf hij beiden een geschenk. Dit is de juiste manier om de werklust van kunstenaars te prikkelen. Jammer genoeg raakt zij nu meer en meer in onbruik! Berchem is op 18 februari 1683 overleden. Hij werd begraven op de drieëntwintigste van dezelfde maand in de Westerkerk te Amsterdam. |
|