Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
(1898)–S.S. Hoogstra– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
Hoe Darius eerst tegen Alexandrum screeff (l. Street).
| |
[pagina 67]
| |
14soude. Also Justinus scrijft, so vergaderde doe Darius te stride 15tegen Alexandrum zeven hondert dusent man, dat alle riddersaant. 16waren. Alexander ende die sijne vochten dair so vroemelic tegens 17Darius volc, dat Darius ende sijn volc zeer ghescoffiert worden. 18Want sy sagen dat grote onweder, die hagele, wynt ende 19regen op hem vallende quam, so dat hem dochte, dattie Gode 20mit Alexander tegens hem vochten. Ende sy stoeven alle enwech,Ga naar voetnoot20. 21wie dat ontvlien mochte. Ende Darius was die eerste, 22die vloech, want hy verloes sinen wagen, ende hy sat op een 23Ga naar margenoot+ peert ende vloech henen snellicken. Hier worden voel van Darius 24lude verslegen. Alexander bestont allene in desen strijt IXCaant.Ga naar voetnoot24 25man te voete ende hondert ridders ende twintich. Mer vanden 26regene ende vanden onweder, dat optie Persen viel, en ondersceit 27nyemant dan Alexanders historie, die aldus seit, dat AlexanderGa naar voetnoot27. 28sinen heeren alle die dode manne eerlic ter eerde dede 29doen ende dat om dese zege alle die meeste heeren van Aziën 30an Alexandrum vielen ende hulde ende vrientscap maecten. † |
|