Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
(1898)–S.S. Hoogstra– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
Hoe Alexander dat rijck ontfinc.
| |
[pagina 57]
| |
3quader dan sijn vader. Justinus die scrijft, dat Alexander ende 4sijn vader altoes stonden neerstelic om den sege te winnen, 5mer Alexander aventuerde hem bet altoes openbaerlic om den 6sege te gecrigen sonder verradenisse. Mer die vader Philips gaf 7hem node in die aventure, mer al sluipende ende mit verradenissen 8plach hy meest sijn vianden te verwinnen. Ende hieraf 9was hy die wijste, diemen vont, mer Alexander was meere van 10moede. Philips, als hy erre ende toernich was, so decte hy dat als 11een wijs man. Mer Alexander en mickede dair niet op. Want als 12Alexander erre was, so en wasser gheen mate an, noch negeenaant. 13vorste, noch verlaet. Beide droncken sy geerne wijne ende dickeaant.Ga naar voetnoot13. 14droncken sy hem selven droncken, mer hair dronckenscap was twiërhande. 15Want als Philips droncken was, so en micte hy niet, 16hoe veere ende hoe aventuerlic hy liep onder zijn viande, mer 17als Alexander droncken was, so moestent sijn vriende ontgelden. 18Alexander woude ontsien wesen, mer sijn vader woude, 19datmen hem lieff hadde. Philips was vol sorgen ende welsprekende 20ende Alexander en brac nyemant trouwe. Philips was 21een gemate, godertieren man optie ghene, die hy verwan, 22mer Alexander was dies te stouter ende te stercker ende te | |
[pagina 58]
| |
23overdadiger. Als Philips doot was, so deden Alexander eerlic 24ter eerden, alsoet hem betaemde na sijner weerde. Ende doe 25dede hyse al ontliven, cleyn ende groet, die help of raet gegeven 26hadden te Philips, sijns vaders, doot sonder sinen broeder, 27die oic Alexander hiet; ende dat was omdat hine gruete over 28coninc, tierste dat hine gemoete. Hy dede doden Marsanarus,Ga naar voetnoot28. 29sinen broeder van sijns vaders wegen, omdat hy seggen dorste 30dat hem trijcke toebehoirde te hebben. |
|