Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
(1898)–S.S. Hoogstra– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
Hoe Alexander Darius den tijns ontseide.
| |
[pagina 52]
| |
10Alexander weder gecomen was, ende sinen vader die nyemare 11bracht, dat hy die stat gewonnen hadde, so sach hy in die 12zael staen vreemde lude van vreemden landen, want hy bekendeze 13by den vreemden sneden van haren clederen. Ende hy 14dede hem cort vragen, van wanen dat zy comen waren, ende 15wat sy begeerden. Ende men seide hem, dat sy waren coninc 16Ga naar margenoot+ Darius boden van Persen, ende quamen dair van sijnre wegen 17om tontfaen den tribuut ende den cijns vanden lande ende 18vanden water, datter doir loepet. Alexander verwonderde zeeraant.aant.Ga naar voetnoot18. 19van desen eyschen ende van desen zeden, ende hy antwoirde 20den voirbaerichsten vanden boden aldus: ‘Hoe is dit, vercopen 21die van Persen die elementen den luden, die Got hem gegeven 22ende gedeilt heeft, dat syse gebruken sellen, ende hebben te 23hare noetorft int ghemeen? Segt Dario, dat hy dese costume 24ende gewoente aflegge ende ontbere, eer hy hierom vertoerntGa naar voetnoot24. 25werde. Ofte segt hem: en wil hijs niet ontberen, dat hemaant. 26Alexander so na riden sal, dat hijs erre werden sal. Ende vaertGa naar voetnoot26. 27haestelic en wech, ende segt uwen heer, dat hem hier cleyn | |
[pagina 53]
| |
28noch groet werden en sal.’ Hier en binnen stack een ander 29stede tegens Philippum, den coninc, ende hy gaf Alexander een 30heere, dat hy die stat beriden soude. Ende binnen dien dat 31Alexander enwech was, quam een rijck heer, die zeer fier 32van hem selven was ende hy hiet Pausanias, ende hy wart 33Olimpias, Alexanders moeder, zeer mynnende. Ende doe dese 34Pausanias boden van mynnen an Olympias zende, so ontboet 35sy hem weder, dat sine gheerne teenen man nemen woude, 36wair die coninc Philips, haer man, doot. |
|