De kerk in rouw, Over het afsterven van den Godzaligen Heere Sebastiaen Borstius, Getrouw Bedienaar des Goddelyken woords, in de Gereformeerde Gemeente te Gouda,
HOe bromt de klok zoo droevigen geluyd?
Hoe treurt de Kerk, als van Gods hand geslagen,
En drukt haar leed ten schreyende oogen uyt,
Uit diepen rouw van elk in 't hart gedragen!
Haar hulp, haar troost, haar Leeraar stort ter neer.
Die noyt bezweek in onvermoeiden yver
Maar volgde trouw 't ontvouwen van Gods Leer:
Al wrokte op hem de haat hoe langs hoe styver.
Het luste hem die stekelige baan
Van 's werrelts kruis, en rampen door te streven.
Op Christus Les, den Kruisweg in te slaan
Den Kruisweg die ons leyd ten eewig leven.
Zoo stemde juist zyn leven met zyn leer
Net overeen op zyn boetvaardig preken.
Zoo dorst hy, vry van schroom, tot 's Hemels eer,
En 's mensen troost, voor 't ligt der Waarheyt spreken.