Zegepraal der goddelyke liefde(1709)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 209] [p. 209] Snelle Tyd. Quid enim velocius aevo. Zang. Wyze: Sellenytje zoete prytje, &c. 1. SNelle tyden, ô hoe glyden Onze dagen met u heen! Wat wy jagen, wat wy myden, Word door uwen loop vertreen. Waar de zorg of schroom, Vreugd of weelde toom, Ons leven is gelyk een droom. 2. Ongelukken, hoe ze drukken, En bedroeven 't zwaar gemoed, Moeten voor 't geluk weer bukken, Als de voorspoed ons ontmoet. Wat de tyd ons leert, 't Zy 't ons streeld of deerd: Zy heeft het haast in rook verkeert. 3. Zoo veel jaren, ons ontvaren; Waar is onze Lentetyd, Nu de zorgen 't hart bezwaren, 't Leven als een kleed verslyt. Wat de Zomer zend, Of de Winter schend, De tyd dryft alles vlug ten end. Vorige Volgende