Zegepraal der goddelyke liefde
(1709)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij
[pagina 34]
| |
Aquae multae non potuerūt exstinguere Charitatē. | |
Les fleuues, les deluges, les pluijes, ny les eaux,
Ne peuuent alentir l'ardeur de ces flambeaux.
| |
[pagina 35]
| |
De Liefde is onverwinlyk. | |
Veele wateren en hebben deze liefde
| |
IX. Gezang.Wyze: 'K was liever Harder in het veld.
1.
AL ryst de zee ver boven peyl,Ga naar margenoot+
En gaat met beemd, en akkers stryken,Ga naar margenoot+
De liefde, in God, haar eenig heyl,Ga naar margenoot+
Weet van verdrinken nog bezwyken.Ga naar margenoot+
Geen water doet haar vuur vergaan,
Schoon 't haar komt op de lippen staan,
By haar is niets te vergelyken:
By haar is niets...
Maar waar ze ook ontbreekt,Ga naar margenoot+
Word God vergeefs gesmeekt.Ga naar margenoot+
2.
O Liefde! die 't heel al verwind,Ga naar margenoot+
Hoe dier zyt ge ons van God bevolen.Ga naar margenoot+
In wien gy al uw wensen vind,Ga naar margenoot+
Laat ons noyt van uw oogwit dolen.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 36]
| |
Geloof en hoop was zonder nut,
Wierd dat van u niet onderstut,
O liefde kragt zoo diep verholen!Ga naar margenoot+
Gy kent ramp nog noot,Ga naar margenoot+
En overwind de doot.Ga naar margenoot+
3.
Vervult van dit onleslyk vuur,Ga naar margenoot+
Moet elk aan 's Hemels oever landen.Ga naar margenoot+
Herschep hier toe myn kwa natuur,Ga naar margenoot+
Eer 't levens schip begint te stranden.Ga naar margenoot+
O Vader! door wien, 't alles leeft,Ga naar margenoot+
Zoo gy my uwe liefde geeft,Ga naar margenoot+
't Valt in de haven van uw handen.Ga naar margenoot+
Gun me wyze God,
Eenmaal dit zalig lot.
| |
Toezang.Air: Zoete lieve blondjes en Bruinetjes.
1.
SNelle vloed hoe fel in 't wederstreven,
Snelle vloed ...
Gy zult my 't belet niet geven,
Als ik om te landen blaak:Ga naar margenoot+
'K zie myn noordstat, 'k zie myn baak,
| |
[pagina 37]
| |
Daar de starren voor verdwynen,
My al van na by beschynen.
Op dat ik te lande raak.Ga naar margenoot+
2.
Dat alleen met hart en ziel en zinnen,Ga naar margenoot+
Tot aan 's levens eind te minnen,
Geeft in 't stryden de overhand.Ga naar margenoot+
Hoe zig 't vlees hier tegen kant,Ga naar margenoot+
Liefde voert in vast gelooven,Ga naar margenoot+
Dus haar minnaars op na bovenGa naar margenoot+
In het hemels Vaderland.Ga naar margenoot+
O Liefde! ô hemelgaaf! wat zyt gy groot van kragt,
Het grootste wonder is op aard door u volbragt.
| |
Toepassing.
AL dreygt in 't uiterst van den nood,
de zee hier alles te overstroomen,
De Liefde, sterker dan de dood,
Is in haar yver niet te toomen.
Hier blykt de kragt van 's hemels geest,
Het wonder aller wonderheden.
Dus is na 't eewig Liefdefeest,
De martelschaar ons voorgetreden.
Hun dier geplengde bloed is 't merk
Van Kristus ware Liefdekerk.
|
|