Warenar
(1978)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
Vierde bedriif. Ga naar voetnoot+Eerste toonneel.Lecker.
Souter byget soo toegaen mit loopen mit ritten,
Ga naar voetnoot841
Ick wod niet datmer alle daech op ien hylijck sou sitten.
Ga naar voetnoot842
Daer heb ick ongse Ritsert esocht om heynd en om by,
Ga naar voetnoot843
Ten lesten sey my ien van zijn speulnoots, hy was inde Libry.
Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
Daer vond ick hem legghen mit de neus inde boecken;
Ga naar voetnoot845
Gans lyden Ritsert, syed' ick, hoe heb ickje loope soecken,
Tot Peteweynen, tot Heermans, tot de Waert inde Luyt,
Ga naar voetnoot847
Op de dans-kamer, op 'tscherm-school; kaets-baen in kaets-baen
uyt.Ga naar voetnoot848
Wel, seyd' hy, hoe dus nechtich? wat isser? laet horen.
| |
[pagina 100]
| |
850[regelnummer]
'kseyd hem van zijn ooms hylick, 'twas
sucken donderslach in zijn ooren,
De kaerl besturf, so veranderd' hem zijn bloedt
Ga naar voetnoot851
Dat looft, hy had zijn mongt alle maeckt op het goedt.
Ga naar voetnoot852
Rijck-oom, miend' hy, sout hylicken wel voort staken.
Maer byget op jen ouwe Petemoei machmen reeckening maken.
Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Met de Nooms gaet het dickwils uyt de gissing goe luy,
Ga naar voetnoot855
Al zijnse out en of, sy kryghen wel ien buy
Ga naar voetnoot856
Somtijts alsoo licht as de ierst ankomende vryeren.
En ien oud' man mit ien jonge vrouw, wisse kyeren.
Ga naar voetnoot858
| |
Tvveede toonneel.Warnar. Lecker.
Vvarnar
Ick moest bylo behendich te werck gaen dat het niemant en
siet.
860[regelnummer]
Is hier oock volck inde vaynsters? neen, daer is niemant
niet.
Ga naar voetnoot860
Hier sel ick mijn hert en mijn nieren begraven.
Ga naar voetnoot861
| |
[pagina 101]
| |
O Kerckhofje, Kerckhofje, bewaert de haven
Ga naar voetnoot862
Datse niet in handen en val van ien aer.
Lecker
Wie is daer op't ellendige Kerckhof? 'tis biget de Bruyts
Vaer.
865[regelnummer]
'tIs duere tijt graven, se ghelden ghelt mit hoopen.
Ga naar voetnoot865
Ick gis dat hy de Kerck dit hoeckjen in't gros of wil koopen,
Ga naar voetnoot866
Ommer ien graf voor zijn self te bouwen nae zijn staet,
En de rest onder de vrienden uyt venten by de kleyne maet.
Ga naar voetnoot868
Hy doet wel en wyselijck dat hy deynckt om sterven;
870[regelnummer]
En hout hy't al, hy laet zijn nakomelingen groot goet
nae an erven,
Ga naar voetnoot870
Sy slaen gheweldich op, en rysen van dach tot dach.
Wel, hy wroet inde aerd', wat of dit wesen mach?
Ick deynck immer niet dat hyer yet hetverloren,
Ga naar voetnoot873
Ten waer yemant van zijn voor-Ouders daer hy uyt is e boren.
875[regelnummer]
Dit moet ick nae sporen, wat dat het beduyt.
Ick souwer wel haest in wesen, waer hyer maer uyt.
Ga naar voetnoot876
Wat blinde Gerrits grepen zijn dit, hy maeckten't noyt grover.
Ga naar voetnoot877
Hy stamp-voet of hy turf trat. daer klimt hy over.
Deur is hy, nu ist mijn beurt. soo de luy my hier sien,
| |
[pagina 102]
| |
880[regelnummer]
Sy meughen deyncken dat ick erghens by ien tovenaer
dien.
Den ouwen en ick bey dunckme dat we zin,,mal.
Ga naar voetnoot881
Vvarnar
O mijn hert begint te popelen, daer krijch ick ien in-val,
Ga naar voetnoot882
Offer yemant mocht hebben staen kijcken deur ien glas.
Ga naar voetnoot883
Het hert dreunt inme lijf oft ien dans-kamer was.
885[regelnummer]
Iy schelm, wat doeje op de muur? de kop sel ickje
breken.
Fluckx, segickje, gheef over.
Ga naar voetnoot886
Vvarnar
Ick seghje stuckediefs geeft over.
Lecker
Ick weet niet watje schort.
Vvarnar
Flucx segh ick je gheeft weer, ten sinnen gien leuren.
Ga naar voetnoot889
Lecker
890[regelnummer]
Wat hebje te trecken, te stooten, te scheuren?
Ga naar voetnoot890
Ick seghje by gans honden je seltme laten gaen.
Vvarnar
Hout dat, en dat, en dat.
Ga naar voetnoot892
Vvarnar
Gheeft weer, of je selt noch bet anloopen.
Ga naar voetnoot894
Lecker
Wat letje te dreyghen?
| |
[pagina 103]
| |
895[regelnummer]
Heb ick jou ghedaen eenich ongherief?
Ga naar voetnoot895
Vvarnar
Vraechje dat,jou kerck-roover,jy driedubbelde dief?
Flucx gheeftet my weer, of je krijcht noch mier slaghen.
Lecker
Wat, wiljeme voor een dief schelden, wat heb ickje
ontdraghen?
Vvarnar
'kWiltje niet segghen, jy schelm, jy Iudas ghelijck.
Lecker
900[regelnummer]
Iy raest, God betert, of je bint fantastijck.
Ga naar voetnoot900
Of'tverstant is op ter tril,,dat jou sinnen soo los, speulen:
Ga naar voetnoot901
Of de kay leutertje, ofje hebt jou hooft verhuert tot een
ros-meulen,
Ga naar voetnoot902
Wat laetje jou duncken: Ick bin een eerlijck mans kijnt;
Besoecktme vry over al, en siet ofje wat vijnt.
Ga naar voetnoot904
Vvarnar
905[regelnummer]
En gheefjet niet weer gauwedief, voor jou zijn de
gerde,ree:
Ga naar voetnoot905
Waer zijn jou hanghden?
Lecker
Daer is de een, en daer is de aer.
Vvarnar
Fluckx de derde,mee.
Lecker
Gaet in jou consciencij sien of die niet en wroech.
Ga naar voetnoot907
Vvarnar
Iaes', want ick en slae jou niet half ghenoech;
Maer ick selt stracks verbeteren, of seght, wat hebje
stolen?
| |
[pagina 104]
| |
Lecker
910[regelnummer]
Waerachtich niet, ick sweert.
Ga naar voetnoot910
Lecker
Ick heb seecker gien schult;
Tast vry waerje wilt.
Vvarnar
Waer is de broeck me e vult?
Wat steeckter in die sack? 'kwed nou de rabout,swicht.
Ga naar voetnoot913
Lecker
Ie meuchtse wel open doen, daer is niet in as een Gout-wicht.
Ga naar voetnoot914
Vvarnar
915[regelnummer]
Schut uyt, hockeltje veur, en hockeltje nae.
Ga naar voetnoot915
Lecker
'tIs den Baesen sack, daer ick om ghelt me gae.
Ga naar voetnoot916
Vvarnar
Inde diessacken.
Ga naar voetnoot917
Lecker
Daer is niet van't jou, tast vry wat lagher.
Ga naar voetnoot918
Vvarnar
Wie is jou Baes?
Lecker
Iou toekomende Swagher.
Die heb ick wel anderhalf jaer gheweest zijn Cassier.
Vvarnar
920[regelnummer]
En as je ghelt ontfanghen zoudt, wat doeje dan hier?
Lecker
Ick zou voort e gaen hebben, hadd' jy me niet bejeghent.
Ga naar voetnoot921
Vvarnar
Loop al jou best aen een galgh.
Ga naar voetnoot922
| |
[pagina 105]
| |
Lecker
Dats moytjens e seghent.
Ga naar voetnoot922
Vvarnar
Daer laet ick de Pot niet, ick gae en graef hem weer op;
Ga naar voetnoot923
Flucx deur, sonder om te zien, of ick breeckje de kop.
Lecker
925[regelnummer]
Wel ick gae immers deur, ganslyden hoe vloeckje.
Nu sel ick dit soetgens langes sluypen, en kijcken om 'thoeckje,
Ga naar voetnoot926
Me dunckt veurseecker dat de gierighe bloedt
Hier een knoppeldoeck met ghelt begraven hebben moet;
Ga naar voetnoot928
Ken ickse vynen, hy had van zijn leven gheen snoor,lot:
Ga naar voetnoot929
930[regelnummer]
Get sacker willighen daer het hy een hiele smoor-pot;
Ga naar voetnoot930
Is die boorde vol ghelts zo ben ick e redt.
Ick heb de kas een vier vijf hondert gulden ten afteren e set;
Ga naar voetnoot932
Hier kon ick het me boeten, ‘'kword’ van vreuchd'
schier een zanger.
Ga naar voetnoot933
Get hy gaeter me deur, hy betrouwtse hier niet langher.
Ga naar voetnoot934
935[regelnummer]
Maer nu hyse t'huys niet verseeckert hout, denck ick
evenwel
Dat hyse noch erghens al versteecken sel.
Ga naar voetnoot936
Ick sel hem op 'tspoor volghen, sonder eenich sammelen,
Hoe sel ick in grasduynen gaen, raeck ick daer after te
rammelen.
Ga naar voetnoot938
| |
[pagina 106]
| |
Derde toonneel. Ga naar voetnoot+Geertruyd. Ritsert.
Geertruyd
Maer Ritsert, wat hoor ick, ghy Warnars Dochter verkracht?
940[regelnummer]
Wat is de jeucht reuckeloos, dom en onbedacht:
Ga naar voetnoot940
Wat looptme al perijckels die kinderen te vryen, hebben.
Ga naar voetnoot941
Soo dit anden dach komt, wat selmen te lyen,hebben?
Verkrachten, verkrachten; dits te ver buyten re'en.
Ga naar voetnoot943
Ritsert
Verkracht of niet verkracht, het ginck soo wat heen;
Ga naar voetnoot944
945[regelnummer]
Sy riep nietste luyd' tot haer Vaer of haer Bueren.
Geertruyd
Hoe quamtje inje sin? hoe dorstjet avontueren?
Ga naar voetnoot946
En dochtje niet datje jou brenghen zoud' in groot verdriet?
Ritsert
Het quam al anders by, siet dus ist gheschiet.
Ga naar voetnoot948
Geertruyd
Iae wel 'tis te wonder, wat rancken datter om,,gaen.
Ga naar voetnoot949
Ritsert
950[regelnummer]
Grietje Gosses was de Bruydt daer zou ick veur
mom,,gaen:
Ga naar voetnoot950
| |
[pagina 107]
| |
'kHad een Poolsche rock aen, een booch, en een koocker vol
schuts,
Ga naar voetnoot951
Een sabel op zy, een Haneveer op mijn muts:
'tLang hayr boven t'samen gebonden, of ick het op soud'
wennen,
Ga naar voetnoot953
Al hadd'ic de grijns aen mijn riem, de droes mochtme niet
kennen.
Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
Dus quam ic met mijn kammeraets uyt de kroech die
'tmoerjaens hooft hiet;
Ga naar voetnoot955
En terwijl datwe ons daer t'samen hadden ghekliet
Wasser een weldige dronck omgegaen, 'tquammer op
geen kroes,aen.
Ga naar voetnoot957
Somma leeck ick van buyten wilt, ick was van binnen noch
wilder snoes haen.
Ga naar voetnoot958
Dus gestelt, met het selschap ic na de Bruyloft ging,
960[regelnummer]
Daer binnen wast mit poyen te doen, offer Holland aen
hingh,
Ga naar voetnoot960
| |
[pagina 108]
| |
Soo quam dat de Tafels noch niet op waren ghenomen.
Ga naar voetnoot961
Doen me nou sagen dattet noch te vroech was om binnen te
komenn
Ga naar voetnoot962
Soo teghenwe weer mit mekaer op de bien,
Om soo langh de tijdt te verdryven, en neringh te bespien.
Ga naar voetnoot964
965[regelnummer]
Het selschap ontginghme, terwijl ick wat toef in een
straetje;
Ga naar voetnoot965
Doe vijn ick Claertjen ande deur, ick gae en maeck een praetje.
Ga naar voetnoot966
Ic raeck in huys, we waren al moerlijck allien,
Ga naar voetnoot967
'tMeysje was moy, ick haddet altijt wel moghen zien.
De Wijn was int hooft, diemen wel half deed' rasen,
Ga naar voetnoot969
970[regelnummer]
'tWasser van passen doncker, de Maen scheen deur de
glasen.
Ga naar voetnoot970
Ick was noch onbekent, hou nau se mijn bekeeck,
Doch sachse wel dat ick gien Boots-ghesel leeck.
Ga naar voetnoot972
Doen schootme in mijn sin dat ic wel had voort hooren
bringhen
Ga naar voetnoot973
Dat haer Vaer haer ghedreycht hadd' den hals af te wringhen,
975[regelnummer]
Indiense de deur op deed' na dat hy te bedd' waer
ghegaen,
Daerom salse eer sterven, eer gheluyt derven slaen.
Ga naar voetnoot976
| |
[pagina 109]
| |
En of de Vaer al quam, die acht ic so veel as een
kabouter,-man:
Dit docht ick inme zelven, en daer op ging ick te
stouter,an.
'tStuck is niet moy, dat beken ick, maer ick hebt volbracht.
Geertruyd
980[regelnummer]
Hoe weetje datse swaer is?
Ritsert
Maer ick heb naerstelijck acht
Van die tijdt af, staddich op haer gheslaghen,
Ga naar voetnoot981
En gesien datse grover en grover worden, daerom moetse
dragen
Ga naar voetnoot982.
En ten sel niet veel daghen aen loopen, soo ick raem,
Of sy moet komen te bevallen inde kraem.
Ga naar voetnoot984
Geertruyd
985[regelnummer]
Wat sel ickje seggen? ick schaem me datje vanme zint e
boren,
Ritsert
Ick bidd' u Moeder versteurt u niet, want dats doch
verloren.
Maer indien by u dit feyt soo lelijcken stinckt,
Ga naar voetnoot987
Soo doet so wel dat jijt te rechten brinckt,
Consenteert dat ickse trouw, en helpe ter eeren.
Ga naar voetnoot989
Geertruyd
990[regelnummer]
Als wy een ander doen sellen ghelijck we begheeren
Dat ons gheschiede, soo waert wel recht.
Maer sulcken hylick? wat het is al te slecht.
Datje een Perl waert van een knecht, had ick ghelooft te met
Ga naar voetnoot993
Nou hebje jou te lelicken hoed op het hooft e set,
Ga naar voetnoot994
| |
[pagina 110]
| |
995[regelnummer]
Dus, dus te verhylicken jou schoone goedt.
Ga naar voetnoot995
Ritsert
'tIs een dingh daer klaghen gien deucht in en doet:
Ga naar voetnoot996
De persoon is eerlijck, 'tis noch niet van 'tbooste.
Ga naar voetnoot997
Geertruyd
Dats waer, men moet hem altijt met een argher troosten:
Ga naar voetnoot998
Ghy hadd' Iannetjen Ioosten wel gekreghen tot u diel,
1000[regelnummer]
Met 20 duysent gulden, 'tis seecker een hiel
Suyverlijcke dochter, die altijd de kamer, hout.
Ga naar voetnoot1001
Ritsert
'tIs een quijlbab.
Ga naar voetnoot1002
Geertruyd
Of Weyntje wispeltuers.
Ritsert
Dats een rechte stamerbout.
Geertruyd
So trouwen, een stamerbout, deynckt iens watten boel
Ga naar voetnoot1003
Dat sy te verwachten heeft, de Moer sit noch op stoel,
Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
As die komt te sterven, wat selse menighen duyt sacken.
Ga naar voetnoot1005
Ritsert
Sitse noch opstoel, se mach mit vre'en uyt,kacken.
Geertruyd
Ten is mit gien quacken te raecken ande kost:
Ga naar voetnoot1007
| |
[pagina 111]
| |
Had ick jou daer ghelaten, 'khadje wel ghelost,
Ga naar voetnoot1008
Ick segh je waert niet veer verloren as sy jou ghevonghden,
hadt,
1010[regelnummer]
O die kan immers kallen.
Ga naar voetnoot1010
Ritsert
Ofser tangt vol mongden,hadt.
Geertruyd
Al me gien deech: wel wat dunckje van Meyns,
Ga naar voetnoot1011
Alle Rijckeluy Nichten haer?
Ga naar voetnoot1012
Ritsert
Die is soo Puriteyns,
Ga naar voetnoot1013
Al waerse om die ghesintheydt uyt Enghelant gheweecken.
Geertruyd
Dat verstae ick niet, hoe seghje daer? wat isse?
Ritsert
Puursteecken;
Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
Ay lieve, ick bidd' datjeme van gien malle luy en
praet.
Geertruyd
Ia 'tmacher nou niet in helpen, het is al te laet:
Maer seght iens wat raet, hoe wy't mit jou Oom sullen
klaren?
Om hem te beweghen dat hy de Vryster laet varen,
Nu de tijdt van't hylick sluyten al is bestemt:
Ga naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
Hoe sel hy willen konsenteren dat ghyse overnemt?
Ritsert
Wat dat doet hy lichtlijck, soo hem 'tverstand niet
blind,is.
Geertruyd
Hoe soo?
Ritsert
Vraechje dat? om datse met kind,is.
Ga naar voetnoot1022
| |
[pagina 112]
| |
Geertruyd
Dat 's waer, waer zijn mijn zinnen? 'thooft is mijn
ontstelt.
Ritsert
Hij staeter oock uyt gien Kalver-liefd na, noch om het
ghelt;
1025[regelnummer]
Ay gatem slechs soetjens an, hy zal my niet een
haer,letten.
Ga naar voetnoot1025
Geertruyd
Blyft hy die hy is, en neem jy ien meyt mit niet, 'k mach 'tien
teghen 'taer setten:
Ga naar voetnoot1026
En dencken word' ick erfghenaem van zijn ysere kist,
Datje daer haest soo veel uyt krijcht, asje aen 'thylick goed
mist.
Ritsert
Gaeje binnen, ick volghje, 'twaer gheen tijt dat ick sliep, wis.
Ga naar voetnoot1029
Lecker.
Lecker
1030[regelnummer]
Gans duysent popelency, nu bin ick soo rijck as 'twater
diep,is.
Ga naar voetnoot1030
Waer is nu groote-broec, granmarchand, snorcop, en de signeurs?
Ga naar voetnoot1031
Kalevincken, kalevincken, al de Priemiers vande Beurs:
Ga naar voetnoot1032
Quamense in mijn presency sy kreghen de grangen.
Ga naar voetnoot1033
| |
[pagina 113]
| |
Puf al de kleyne Coninckjens, ick bin de Coningh van
Spangen,
Ga naar voetnoot1034
1035[regelnummer]
Die met verlof niet eens of de heymelijckheyt gaet,
Ga naar voetnoot1035
Of hy loost een Graefschap of een Marquisaet;
Die so dickwils as hy gaept, brocken gouts as boonen,spiet;
Ga naar voetnoot1037
En niet en snuyt dan Scepters, en niet dan Kroonen, swiet.
Ga naar voetnoot1038
Wel mach die Warnar zijn naem voeren, wat nar is dat?
1040[regelnummer]
Daer ging hy de Pot dreumelen onder een
steyger inde nieuwe stadt,
Ga naar voetnoot1040
En stongh dus veer int water, mit kousen, mit schoenen:
Ga naar voetnoot1041
Mit hy zijn hielen lichte, (ick her achter) s is vol ouwe
dubbeloenen:
Ga naar voetnoot1042
Gans sackerlijsjes, dit is by gort een streeck;
'kMoetme wat uyt de weegh houwen, of hy'er weer na keeck.
Ga naar voetnoot1044
| |
Vierde toonneel. Ga naar voetnoot+Warnar.
1045[regelnummer]
Och had ick het weer, en waer slechts e
sturven,,dan.
| |
[pagina 114]
| |
Wat komt my over, ick bin ien bedurven,,man.
Ga naar voetnoot1046
Hout den dief, hout den dief: wat dief? 'kweet niet, hy is al
deur.
Zijn mijn ooghen oock ghestolen denck ick? hoe heb ick't? gae
ick after of veur?
Ga naar voetnoot1048
Ick weet het waarachtich niet, ontstelt zijn de pypen.
Ga naar voetnoot1049
1050[regelnummer]
Seg jijt mijn iens goeluy, keunjet beter begrypen?
Ga naar voetnoot1050
Heefter niemant de dief e sien? niemant niet? niemant niet?
Of hy gaet, of hy staet, of hy loopt, of hy vliet,
Ick sel hem nae schryven in alle langden.
Ga naar voetnoot1053
Vrome Burghers, ick biddetje mit ghevouwe hangden,
Ga naar voetnoot1054
1055[regelnummer]
Vrome Burghers stae by, helpt mijn op dese tocht,
Dat ick de schelm mach vanghen die mijn om hals het e
brocht:
Dit's 'teerst mijn leven dat ick soo schendich
bedroghen,,waer.
Wat segje? ick siet an jou neus wel,jy bint gien loghenaer.
Weetje waer hy e loopen is? ay! maecktet mijn bloot,
Ga naar voetnoot1059
1060[regelnummer]
Ick sel dan maken dat mijn toekomende swager jou
op zijn Bruyloft noot.
t'Is jou ien kleyntje, wilter mijn in gherieven.
Ga naar voetnoot1061
Wat grinnickje? onder jou luy is al mee verschiet van dieven.
Ga naar voetnoot1062
| |
[pagina 115]
| |
Ay betast me kaer daer iens, komtme soo veul te baet.
Ga naar voetnoot1063
Isser niemant diese heeft? och ick word desperaet;
Ga naar voetnoot1064
1065[regelnummer]
Want den armen raeckt swaerlijck ten Hemel binnen.
Ga naar voetnoot1065
Iae wel, verlies ick het ghelt, ick verlies mijn sinnen.
Wat sel ick beginnen? 'thooft is mijn op het wilt,
Ga naar voetnoot1067
Al mijn moye Dubbeloenen allemael t'evens espilt?
Ga naar voetnoot1068
Mijn hert dat trilt as ien Ioffers honckje.
Ga naar voetnoot1069
1070[regelnummer]
Heefter niemant wat graft-waters? ay schenckme ien
dronckje.
Ga naar voetnoot1070
Macher van niemant wat of? och dit is te onheus.
Houtme dan ten minsten wat eecks veur mijn neus,
Ga naar voetnoot1072
Wangt ick sou wel koocken, ick bender soo quax,,an.
Ga naar voetnoot1073
Heefter niemant provisy? ien pijpjen tabacx,,dan,
Ga naar voetnoot1074
1075[regelnummer]
Of ick schayer stracx,,van,,ick kan't dus niet
lang,,harden.
Ga naar voetnoot1075
Siet daer, ick scheur schier mijn reusel an,,flarden.
Ga naar voetnoot1076
Foey, noyt en benarde my sulcken schavuyt.
Ga naar voetnoot1077
Ick mocht wel legghen sparen jaer in jaer uyt,
En decken de tafel daer de Pot dan onger,,lach,
| |
[pagina 116]
| |
1080[regelnummer]
As ick soo lang e vast had dat ick swart van
honger,,sach:
Nu denck ick ien jonger mach sitten speulen de gilt
Ga naar voetnoot1081
Mit de moye dubbeloenen: en noemen me vilt,
Hondt, gierigert, vreck, terwijl hy hem verblyen,,gaet.
Wat segjer of goe luy? duncktje dattet te lyen,,staet?
1085[regelnummer]
Om ien hayr soud' ick wel uyt mijn vel springhen van
spijt.
Ga naar voetnoot1085
Ritsert. Warnar.
Ritsert
Wat redjement is daer veur de deur? wie leyter dus en krijt?
Ga naar voetnoot1086
Hier moet een Otter int Bolwerck, of een baers te gallen, wesen.
Ga naar voetnoot1087
'tIs Warnar, (hier hebjet) zijn Dochter sal bevallen, wesen,
Hoe sal ick het in desen best stellen aen?
Ga naar voetnoot1089
1090[regelnummer]
Sel ick vertrecken? of blyven, of by hem gaen?
Wat zoudt passen dat ick hem hier liet staen karmen,
'tGroote woordt moeter uyt.
Vvarnar
Wie heb ick daer?
Ritsert
My ocharmen.
Vvarnar
Ocharmen mach ick segghen.
Ritsert
En wilt niet schromen.
Vvarnar
Och wat is mijn ien swaricheyt over e komen:
| |
[pagina 117]
| |
1095[regelnummer]
Op aerden is niemant mijns ghelijck in ellendt.
Ritsert
Hebt goe moet.
Vvarnar
Och hoe sou ic?
Ritsert
Ic hebt gedaen, ic kent.
Ga naar voetnoot1096
Vvarnar
Wat segje daer?
Ritsert
De waerheyt.
Vvarnar
Vryer wat gaetje an?
Ga naar voetnoot1097
Ick heb jou Vaer zaligher e kent, dat was een angder man.
Waer heb ickt anje verdient? hoe quam't in jou ghedachten?
1100[regelnummer]
Datje mijn woud' bederven mit al mijn gheslachten?
Ga naar voetnoot1100
Ritsert
'kWasser toe ghedronghen, het heeft zoo willen zijn.
Vvarnar
Toe e drongen? dat's proper, ghy gheeftet een moye schijn
Ga naar voetnoot1102
Ten deuch niet.
Ritsert
Ick bekent, ick heb groffelijck misdreven,
En bidd' jou neemt het dus euvel niet, maer wilt het my
vergeven.
Vvarnar
1105[regelnummer]
Foey jou datje soo na de mijnen soudt staen.
Ga naar voetnoot1105
Ritsert
Ick heb het uyt een dronckenschap en uyt liefden ghedaen,
'tIs mijn hertelijck leet, 'kbidje wil't int goe,slaan.
Ga naar voetnoot1107
Vvarnar
Soo trouwen? As de Vrysters nae de Bruyloft toe, gaen,
Meuchje dan komen strijcken heur kettingen of, of nemen jou
keur,
Ga naar voetnoot1109
| |
[pagina 118]
| |
1110[regelnummer]
Van haer gouwe Braseletten, in gaen'er me deur?
En ist dat de Schout ghewaer wordt de voncken,knap,
Ga naar voetnoot1111
Segghen 'tis uyt liefden e schiet en uyt dronckenschap?
Moy ghepraet, daer hadjet; kostelijck bescheyt;
Ga naar voetnoot1113
'kHebber gien sin in (seyt Ouchert) 'tis een schandelijck feyt,
Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Ghy meucht wel ghelooven dat dat niemant beklyven,
doet.
Ga naar voetnoot1115
Ritsert
'tIs nu soo veer ghekomen dat het is alst blyven, moet,
'tVersteuren en helpt niet, dus set u hert te vreen.
Ga naar voetnoot1117
Vvarnar
So 'tblyven moet? by get daer toe segh ick neen,
Iy seltse mijn weergheven, of ick draeyje de kraech,om.
Ga naar voetnoot1119
Ritsert
1120[regelnummer]
Wat wilje van mijn hebben? jou Dochters Maechdom?
Ga naar voetnoot1120
Hoe soud' ickje daer aen helpen, 'tis immers te laet.
Vvarnar
Laet mijn Dochter, mijn Dochter wesen, dit is een snoo daet,
Gy muechje wel schamen voor de menschen te toonen.
Ga naar voetnoot1123
Ritsert
Ick hebber berouw af, ay wiltet verschoonen,
1125[regelnummer]
Ick selt weer inde rechte brenghen soo veel als ick
kan.
Ga naar voetnoot1125
Vvarnar
Willens quaet doen,en dan om vergifnis bidden? ick
hou'er niet van.
| |
[pagina 119]
| |
Iy zoud'se gelaten hebben,so jyse vongt, en gedocht dat het so
niet zijn,sou.
Ga naar voetnoot1127
Ritsert
Om dat ic dat niet en de, ist ree'n dat ickse veur de
mijn,hou.
Vvarnar
Veur de jou? daerse my toekomt, je meucht de moort.
Ga naar voetnoot1129
Ritsert
1130[regelnummer]
Niet teghen uwen danck, maer my dunckt dattet soo
behoort,
Datse veur niemant aers as veur mijn is, kenje selver
verstaen,wel.
Vvarnar
Veur niemant aers as veur jou? hoe of het hier gaen, sel?
Gans elementen gheefjet niet weer?
Ritsert
Wat?
Vvarnar
Ick ty na de Schout.
Ritsert
Wat dingh sou ickje weer gheven?
Vvarnar
De Pot mit het Gout.
1135[regelnummer]
Of ick sel terstont de Diefleyders omje sennen.
Ga naar voetnoot1135
Ritsert
Ick weet van Pot noch 't Gout.
Vvarnar
Iy hebt hier stracx staen bekennen,
En wiljet nou aen de Pley hebben ondersocht?
Ga naar voetnoot1137
Ritsert
Ick bekent van een Pot? ick en hebt niet ghedocht:
'k weter niet of te segghen, al waer ick gheketent,fel.
| |
[pagina 120]
| |
Vvarnar
1140[regelnummer]
Niet of te segghen? al recht, jou ouwe schoenen die
wetent,wel.
Ga naar voetnoot1140
Ritsert
'kWeet van ghelt noch van Pot, noch van Pots ghelijck.
Vvarnar
Vaerjer nou weer uyt? dits een qua practijck:
Ga naar voetnoot1142
Het zou mijn niet jammeren al gaf jou de Beul een kerf.
Ga naar voetnoot1143
Ritsert
Ic een Pot, waer van daen?
Vvarnar
Van ginder by 'tmeulewerf,
Ga naar voetnoot1144
1145[regelnummer]
Onder de steygher van daen, jy houtje soo slech.
Ga naar voetnoot1145
En begint nou te vraghen nae de bekende wech.
Maer hoor hier, gheefse mijn weer, en maeckt gien mallen,
Ick zel liever ien diel van mijn gherechticheyt laten vallen,
Ga naar voetnoot1148
En maeckent mitje of, en meldenje niet.
Ga naar voetnoot1149
Ritsert
1150[regelnummer]
Hoe heb ick het mitje Warnar? datjeme veur een dief
ansiet.
Binje al wel by jou sinnen? O dit is te smalick.
Ga naar voetnoot1151
Vvarnar
Iy hebt het self bekent.
Ritsert
Wy verstaen mekaer qualijck.
Vvarnar
'kHouw mijn an jou eyghen confessy, 'kheb aers gien verstandt.
Ga naar voetnoot1153
| |
[pagina 121]
| |
Ritsert
Ick miende dat ick om wat anders van u aen was gherandt,
Ga naar voetnoot1154
1155[regelnummer]
En dacht dat ghy vernomen had eenighe saecken,
Die u en mijn beyde ten hoochste raecken.
Daer sprack ick jou garen af, had jijt ande tijdt.
Vvarnar
Seghtme de rechte waerheyt of jy de dief niet en zijt?
Ritsert
Neen ic trouwen.
Vvarnar
Wie dan?
Ritsert
Ic en kant niet verclaren.
Vvarnar
1160[regelnummer]
En soo jy't te weten komt, seljet mijn openbaren.
Ritsert
Van harten garen, dies u daer niet in quelt.
Vvarnar
En dat songder eenighe kortingh van berrichgelt?
Ga naar voetnoot1162
Ritsert
Sonder berrichghelt, op ghenot en wil ick niet dringhen.
Ga naar voetnoot1163
Vvarnar
En sonder vryicheyt voor de dief te bedinghen?
Ga naar voetnoot1164
Ritsert
1165[regelnummer]
Songer dat asjem vijnt, vat hem vry by de kop.
Ga naar voetnoot1165
Vvarnar
Beloofjeme dat by eede?
Ritsert
Ia.
Vvarnar
Steeckje vinger op.
Ritsert
Alreman.
Ga naar voetnoot1167
Vvarnar
'tIs wel, wat hebje nou te segghen?
| |
[pagina 122]
| |
Ritsert
Iy hebt mijn Vader wel gekent, gis ick, Dirck inde drie dreggen,
Ga naar voetnoot1168
Die een Man vande oude wet was, effen en goedt.
Ga naar voetnoot1169
Vvarnar
1170[regelnummer]
Soud' ick niet? wy zijn in een buert op e voet.
Doe hy dusschen Iongen was, droech hy al
kammelotte aeps,rocken.
Ga naar voetnoot1171
Ritsert
En mijn moeder Geertruyd?
Vvarnar
Die is vant gheslacht vande gaeps-stocken.
Ga naar voetnoot1172
'kWas soo groot tot jou bestemoers, al by den Heer;
Ga naar voetnoot1173
'tWas sucken suynigen wijfgen, sy backte
boeckedekoecken mit smeer,
Ga naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Mit schijfgens van koolstruycken, inde
stee van appelen en krenten.
Waerse een 25 gulden by mekaer had, terstonter me op renten,
Soo maecktmen de groote kluwes, dat sparen dat wint.
Ga naar voetnoot1177
| |
[pagina 123]
| |
Ritsert
Van dese twee goeluyden bin ick een eenich kint,
Soo datje voor mijn staet niet behoeft te vresen.
Vvarnar
1180[regelnummer]
'kHebt al wel hooren segghen, maer waer wilje
wesen?
Ritsert
Iy hebt een Dochter.
Vvarnar
Ia, 'tis noch een jonghe meyt,
Ick hebse van daech jou Rijck-oom ten hylick toe e seyt,
t'Avont is de tijdt bestemt datme met de vrienden raet sluyt.
Ga naar voetnoot1183
Ritsert
Dit quam ickje nou segghen, mijn Noom scheyter uyt.
Ga naar voetnoot1184
Vvarnar
1185[regelnummer]
Dat hem byget St. felten schen, wel mocht icker vanne,
schromen:
Ga naar voetnoot1185
Nu uytscheyen, nu uytscheyen, 'kheb 'tgeluck al anne, nomen.
Ga naar voetnoot1186
Ritsert
Hebt doch paciency tot dat ick zijn reden ontbloot.
Vvarnar
'tHuys is schoon e maeckt, al de naeste vrienden e noot.
Door hem komt mijn ghelt verloren en al mijn druck, toe.
Ritsert
1190[regelnummer]
Hoor ick brenghje goe tydingh, seght daer slae
gheluck,toe.
Vvarnar
Daer slae gheluck toe.
Ritsert
Amen, den Heer die gheeft.
Ga naar voetnoot1191
Siet Warnar die een lelijck stuck aengherecht heeft,
En voelt hem in zijn ghemoet daer van overtuyghen,
Ga naar voetnoot1193
Ist re'en dat om ghenade bid, en hem schick tot buyghen.
| |
[pagina 124]
| |
1195[regelnummer]
Daerom is op jou mijn hertgrondelijcke bee,
Ga naar voetnoot1195
Datje mijn vergheven wilt, 'tgheen dat ick misdee
Teghen u, en u Dochter, niet uyt vileynighe boosheyt;
Ga naar voetnoot1197
Maer uyt een heete min en droncken reuckeloosheyt,
Ga naar voetnoot1198
Ick selse te wijf nemen, indien jijt begheert:
1200[regelnummer]
Want ick moet het belyen, ick heb haer onteert,
En 'sis rechtevoort op 'tuyterste swangher.
Vvarnar
Och wat komt mijn al over, waer toe leef ick noch langher?
Och 'tis te veel, 'tis te veel.
Ritsert
Hoe schrey jy dus luydt?
Iy selt so rasch Bestevaer wesen as u Dochter de Bruydt.
Vvarnar
1205[regelnummer]
Op niemant en was de Fortuyn oyt grover,gram.
Ga naar voetnoot1205
Ritsert
Hierom was mijn Oom wel te vre'en dat ickse over, nam.
Gaet vry in huys besien oft niet is als ick jou heb e seyt.
Vvarnar
Noyt ongheluck allien, noyt leydt songer leydt:
Ga naar voetnoot1208
De voorspoet schijnt allemael van me te wijcken.
Ritsert
1210[regelnummer]
Iy sult het zoo bevinden.
Vvarnar
Ick moet het bekijcken.
Och hoe bin ick? och hoe, och hoe is mijn hert beswaert.
Ga naar voetnoot1212
Ritsert
Ick selje volghen, 'kmach toeven tot dat hy wat bedaerdt,
| |
[pagina 125]
| |
En hem alles verclaert, de meyt heeft hy in dienste,
Ga naar voetnoot1213
De saeck is duncktme nu op 'tonghesienste.
Ga naar voetnoot1214
1215[regelnummer]
'tSaller voortaen op beteren, maer wat stae ick hier
stil?
Best gae ick een straetjen om, en keer als ick wil.
|
|