Warenar
(1978)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
Derde bedriif. Ga naar voetnoot+Eerste toonneel.Teeus
Ick bin by gort de leste, het is al op de bien.
Ga naar voetnoot573
Heefter niemant miester Casper oft mijn jonghen e sien?
575[regelnummer]
Segtme doch vrome Burghers, wat zijnse op e slaghen?
Ga naar voetnoot575
Gans doot datwe ons allegaer van ien ouwe man voor laten
jagen,
Ga naar voetnoot576
Ick bin bloedich en blaeuw, soo sat hyer op mit de stock,
Ten bate niet of ick riep, hou op, ick bin de kock,
Ick seg hy heeft ien quae dronckenschap, indien hy buys,,was.
Ga naar voetnoot579
580[regelnummer]
Somma 'tgaet redelijck toe, nae datter gien hout in
huys,,was,
Ga naar voetnoot580
Hy heeft ons an hout gheholpen iens voor al.
Ga naar voetnoot581
| |
Tvveede toonneel.Warnar. Teevves.
Vvarnar
Komt mijn herwaert ghy rabaut, ick segje hout stal.
Ga naar voetnoot582
Teeus
Wel gecx-kap, hier stae ick nou, wat hebje te vraghen?
| |
[pagina 79]
| |
Vvarnar
Wat hebjeme daer sucken opsteecker te draghen,
Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Weetje wel wat datje my dreyghde daer mee?
Teeus
Waren mijn mijn sonden soo leet, als dat ick dat niet en
dee,
Het soumen opmen sterf-dach wel dapper vromen.
Ga naar voetnoot587
Vvarnar
Ick seg datter gien argher schelm as jy uyt en mach komen,
Ga naar voetnoot588
En dat ick op niemant ben ghebeten soo fel.
Teeus
590[regelnummer]
Dat en liegje niet (fijn man) al kenjet wel,
Ga naar voetnoot590
De saeck is blijckelijck, ghy hoefter gien tuygh of te
belegghen:
Ga naar voetnoot591
Maer jy ouwe Susannes-boef, wat hebje op ons te segghen,
Ga naar voetnoot592
Datje dus et regement stelt sonder eenighe reen?
Ga naar voetnoot593
Vvarnar
Vraeghje dat stucke diefs? binje daer niet mee te vreen,
595[regelnummer]
Soo berouwtme dat icker niet bet op sat mit beucken.
Ga naar voetnoot595
Teeus
Ick sweertje, ick selje die kop weer iens soo murruw meucken.
Ga naar voetnoot596
Dat sy d'ierste maent het niet vergheten en sal
| |
[pagina 80]
| |
Vvarnar
Moghelijck is misselijck, by provisie hebjet al.
Ga naar voetnoot598
Wat hebje in men huys te doen as ick bin buyten?
Teeuwes
600[regelnummer]
Wel, selmen t'avont tot jou gien hylijck sluyten,
Ga naar voetnoot600
Ick en den Hofmeester quamen bereyen 'tmael aldaer?
Vvarnar
Wat roert jou wat ick eten wil, 'tsy raeuw of gaer,
Ick segje dat het veel is, ghy zijt mijn voocht, jae trouwen.
Ga naar voetnoot603
Teeus
Ick vraegh jou ofje t'avont gien gastebot selt houwen?
Ga naar voetnoot604
Vvarnar
605[regelnummer]
Ick vraegh jou of ick gien sorgh magh draghen voor mijn
huys?
Teeus
Ick vraegh jou wie jou soo veel verkort as een gruys?
Ga naar voetnoot606
Segme waerom wy de maeltijt niet bereyen en moeten?
Vvarnar
Vraechje dat stucke schelms? wat hebje te wroeten
De kamer, de binnen-haert, en 'thiele huys deur?
Ga naar voetnoot609
610[regelnummer]
Men selje verlieren, dat hebjer veur.
Ga naar voetnoot610
Waer't datje jou allien e moeyt hadt mit de koocken,
Ich hadje mit de kneppel de kop niet e broocken.
Ga naar voetnoot612
Staet of, seg ickje, en komme de drumpel niet te nae,
Ga naar voetnoot613
Of wilje dat ickje voort de poot in slae.
Ga naar voetnoot614
| |
[pagina 81]
| |
615[regelnummer]
Gaet niet deur, blijft daer staen, ter plaetse
voorschreven.
Ga naar voetnoot615
Teeus
Ick segje datje past mijn mantel weer te gheven,
Ga naar voetnoot616
En mijn eene kock-mes met silv'ren beslach,
Ga naar voetnoot617
Of ick gae van hier niet, vanden hielen dach.
Gans lyden hoe gatet een mensch uyt zijn mienen,
Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
Ick docht gelt ande hoederen, en de Barbier selt
an my verdienen.
Ga naar voetnoot620
| |
Derde toonneel.Warnar. Teevves.
Vvarnar
Neen by gort, soo lang as het daer leyt en heb ick gien vree:
Ga naar voetnoot621
Waer ick gae, waer ick stae, het kats-hooft moet mee,
Ofmen dat ghespuys daer eens ging inde aerde,,wroeten:
Ga naar voetnoot623
Men loerd'me soo niet, het moest uyt de paerde,,voeten.
Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
Raecktenser after het was voorseecker hor.
Ga naar voetnoot625
Loopt nou binnen, wilje kock, mit al jou ghesnor,
Ga naar voetnoot626
| |
[pagina 82]
| |
Ick gheefje oorlof, en denck dat je blijt toe,,sint.
Ga naar voetnoot627
Koockt en smoockt, klad en knoeydt nou so lang totje moe,,bint:
Ga naar voetnoot628
Loopt in kamer en koocken, en waerje begeert.
Teeus
630[regelnummer]
Schoon bescheyt, nouje ongs soo schendich of hebt e
smeert,
Ga naar voetnoot630
't Hooft doet my soo seer dat ickme niet weet te laten.
Ga naar voetnoot631
Vvarnar
Iy sint e huert om te koocken, en niet om te praten,
Wiljet niet doen, gaet deur, ick passer niet veel op.
Ga naar voetnoot633
Teeus
Ie selt het miester-loon betalen van mijn gheblutste kop.
Ga naar voetnoot634
Vvarnar
635[regelnummer]
Ick segje niet veul, maer ick raedje te swyghen.
Teeus
Fijn-man, ick bin e huert om te koken, en niet om
slagen te krygen,
Verstaeje dat?
Ga naar voetnoot637
Vvarnar
Wilje wat hebben roeptme veur recht,
Ga naar voetnoot638
Of loopt en haelt jou maets, en weest een goet knecht.
| |
[pagina 83]
| |
Vierde toonneel.Warnar.
Vvarnar
Hy gaet deur, wat sou hy rechten, zijn bewijs heeft gien
klaerheyt:
Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Maer blommerhelten wat steect hem een arm man in
swaerheyt,
Ga naar voetnoot640
Die mit een rijck man anspant, men is voor-seecker inde ly,
Ga naar voetnoot641
Ofjer an hylickt, of zijn compeer wort, of maetschappy
Ga naar voetnoot642
Van eenighe komenschap me soeckt te maken,
Ga naar voetnoot643
Ie selt voor-seecker in't onderspit raken.
645[regelnummer]
Dat blijckt an dese Rijckert, die staet as kacx nae de
mayt,
Maer hy heeftet'er voor-seecker op toe e leyt
Om me de Pot behendich t'ontmorssen.
Ga naar voetnoot647
Ick wed' hy dit volck, 'twelck hem verstaet op lorssen,
Ga naar voetnoot648
Expres e huurt had, en opghespeurt met vlijt,
650[regelnummer]
Om datseme de buyt souden maken quijt.
Ga naar voetnoot650
'tWas quansuys om mijn swager te worden: ay lieve hoe
druych,,maet:
Ga naar voetnoot651
| |
[pagina 84]
| |
Maer Warnar is soo slecht niet, as hem 'thooft wel ruych,,staet:
Ga naar voetnoot652
Hy is dicht op s'en penninghen, dat meuchje verstaen;
Ga naar voetnoot653
Daer heb ick noch een bataelje ghehadt met onse haen,
Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
Die leydt ter doodt ghewont, ghesteecken en ghekurven;
Ga naar voetnoot655
O! die schelm hadd' my oock ten naesten by bedurven,
Ga naar voetnoot656
Maer de kop worde me kroes, in ick gaf hem sucken lap,
Ga naar voetnoot657
Hy was daer inde vloer doende met zijn klaeuwen, schrap,
schrap,
Daer de Pot stondt begraven, by gans eleweecken,
Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
Ick loof niet of de kocks haddent hem inne steecken.
Ga naar voetnoot660
Gans lyden ick was soo op men peertjen: ick was soo quaet.
Ga naar voetnoot661
Souw ick niet? daer een dief te vynen op hieter daet?
Ga naar voetnoot662
Terwijl dat hy int breecken was, ick lietme van de noot,raen,
Ga naar voetnoot663
Die een dief in zijn huys vijnt, mach hem sonder
ommesien doot,slaen.
Ga naar voetnoot664
| |
[pagina 85]
| |
665[regelnummer]
Maer holla, daer komt mijn toekomende Swagher aen,
Dat ick hem soo sonder spreecken verby souw gaen,
Waer in dese gheleghentheyt een saeck die niet en dienden.
| |
Vijfde toonneel.Rijckert. Warnar.
Rijckert
Somma daer heb ick e sproken mit al de Vrienden,
Ga naar voetnoot668
Zy prysen de Vryster, sy prysen de Vaer,
670[regelnummer]
Me dunckt oock dattet wel dapper orber waer,
Ga naar voetnoot670
Dat de rijcke Vryers altemet een arme Dochter gingen
trouwen,
'tSou dienen om de Stadt in beteren eendracht te houwen.
Ga naar voetnoot672
Voorseecker wy souwen min ghequelt zijn vande nijdt,
En als zy hoopte van Rijckeluy kinderen te worden ghevrijt,
675[regelnummer]
Sy zouden haer dan zoo lichtelijck niet begheven,
Als zy nu wel doen tot een oneerlijck leven,
Ga naar voetnoot676
Wy souwent oock met de kostelijckheyt niet maken so bondt.
Ga naar voetnoot677
Vvarnar
Wat een Swager sel ick daer krygen, hoe wel is hy ter mondt,
Ga naar voetnoot678
Hoe kan hy vande suynicheyt kallen, wat frayer reden.
Ga naar voetnoot679
| |
[pagina 86]
| |
Rijckert
680[regelnummer]
Dat men al de Dochters sonder goedt ten huw'lijck
besteden,
Ga naar voetnoot680
Zoo zouden zy altesamen daer na moeten legghen an,
Om mit haer goe manieren te raecken an een Man.
Dan waer uyt het gheen men nu daghelijcks hoort snappen,
Ga naar voetnoot683
Waerom souw ick niet, 'tzijn mijn schyven die'er klappen,
Ga naar voetnoot684
685[regelnummer]
Ick hebber so veel in-ghebrocht, of mier as jy,
'kWil sondaechs int Tamast gaen, en 'swerckedaechs in Armozy.
Ga naar voetnoot686
'kBegeer een kettingh as mijn nicht, je meuchter jou lijf na
setten,
Ga naar voetnoot687
Ons ghebuerken het een nieuw fatsoen van Braseletten,
Die weghen ontrent hondert daelders an gout;
690[regelnummer]
Ick heb stoelen laten maecken van ebben-hout,
Het stuc kost slechs vijf pont-groot, ic en geeffer niet
meer,,veur.
Ga naar voetnoot691
Vvarnar
Gans lichters hy kan de rijcke wyven deur en weer,, deur,
Ga naar voetnoot692
Men mocht hem wel maecken toesiender daer op.
Ga naar voetnoot693
Rijckert
Een heelen dach hebje an de deur sulcken gheklop,
695[regelnummer]
Oft altijt stater volck int voorhuys te tranten,
Ga naar voetnoot695
| |
[pagina 87]
| |
Dan isser de Neyster mit dundoeck en kanten,
Ga naar voetnoot696
Ten baet niet, al sitter staech een op de vloer.
Ga naar voetnoot697
Dan isser de Bontwercker met sabelen voer;
Ga naar voetnoot698
Schuersters en schoonmaecksters, schijnt datter schier
woonen.
700[regelnummer]
Dan isser de Borduerwercker met al zijn patroonen,
Dits een nieuw werckjen, ick hebt eerst met houtkool ghemorst,
Ga naar voetnoot701
Dat aer heeft Grietje Goossens af, het is haer Bruydts Borst,
Ga naar voetnoot702
'tBloemtjen sal binnen gout wesen, en men sal om de
rant,groenen.
Ga naar voetnoot703
Dat Patroon heeft jou Truytje Nicht aen een paer
hantschoenen.
705[regelnummer]
Als die een wijl gheteemt heeft, en noch niet hiel uyt,
Ga naar voetnoot705
So komter een Pot Aerd'beyen uyt de Leytse schuyt,
Ga naar voetnoot706
Die heeftse daer al op voordeel laten koopen.
Ga naar voetnoot707
Dan komt de Goutsmits knecht uyt zijn naem gheloopen,
Ga naar voetnoot708
| |
[pagina 88]
| |
Om noch eens te deech te vraghen na 'tfatsoen vande ringh,
710[regelnummer]
Niet anders dan offer de zalicheyt aen hingh.
Dan brenghter een 'tLinnen van styven en recken.
Dan komter de Schoenmaecker nieuwe schoenen an trecken.
Dan brenghter een proefjens van Wijn, of uytheemsch bier.
Dan kompter een reeckeningh t'huys van drie vier vel
Pampier,
715[regelnummer]
By den Snyer gheschreven op lest leden Maendach,
Met Itemptje, by Itemtje, so dicht alse gaen,mach,
Ga naar voetnoot716
Een Mensch die'taensach kreech de koorts op het lijf.
Dan worter garen t'huys ghebrocht van een oudt Wijf.
Of dit ghelt kost, 'kwed men't niet om een weldighe somme,koopt.
Ga naar voetnoot719
720[regelnummer]
Dan heeftse noch zoo veel larysters an haer snoer,
datjer 't hooft of omme loopt,
Ga naar voetnoot720
Ick weet niet waer zyse al opsteecken uyt de gaet.
Ga naar voetnoot721
Se hebben vier Burghermeesters en een hiele Raet,
Ga naar voetnoot722
Mit sulcken ordonnancy datjet nimmermeer vol loven,zout,
Ga naar voetnoot723
| |
[pagina 89]
| |
Lijs labbekacx is ongder, en haer snaer is boven, Schout.
Ga naar voetnoot724
725[regelnummer]
Wyb'rich weet wel Pensenaris; wat mienje bylo?
Ga naar voetnoot725
Reim'rich kaeckels Procureur, en Niesje neuswijs Steebo.
Ga naar voetnoot726
Sy wetent beter as de mans, wy zijn maer een diel knollen, dom.
Ga naar voetnoot727
Gans sacker lijsjes daer gaen sucke tollen,,om.
Ga naar voetnoot728
Tweemael ter weeck leestmer van bladt tot bladt,
730[regelnummer]
De courante nouvellen uyt de vier hoecken van de stadt,
Ga naar voetnoot730
Ghetrouwelijck vergadert door Secretaris snap,al,
Ga naar voetnoot731
Daer hoorje wie dat broets is, en wie'er inde kap,sal:
Ga naar voetnoot732
Waer Harmen bot ghevanghen heeft, waer Goris vrijt.
Ga naar voetnoot733
| |
[pagina 90]
| |
Dat Ian onder de pels moet, en dat Krijn zijn Wijf smijt.
Ga naar voetnoot734
735[regelnummer]
Dat Heymetjen een storting gehadt heeft, en Dibberich
swaer,is,
Ga naar voetnoot735
Wie dat de wurp sel kryghen, en wie dat de Vaer, is:
Ga naar voetnoot736
Daer houdtmen pertinent Register en neemt naerstelijck acht,
Ga naar voetnoot737
Hoe veel Banckerottiers dat Granmerchand heeft in zijn
gheslacht.
Ga naar voetnoot738
Wat snorcker lijt jaerlijcx an zijn schepen, swaer ghelane,
ramps,
Ga naar voetnoot739
740[regelnummer]
Hoe veul bastarden dat groote Broeck heeft, hoe veul
pollen Trijn hanecams.
Ga naar voetnoot740
Wat elcke Bruyt veur klieren en veur juweelen al heeft.
Hoe veul duysenden elck ten hylijck mit zijn kyeren gheeft.
Ga naar voetnoot742
| |
[pagina 91]
| |
En sy weten't mit sulcken gracy allemael, en soo kloeck,,te
seggen,
Ick laet de Hollanders staen, de Brabandtsche Rederijckers
moghender heur broeck,,by legghen,
Ga naar voetnoot744
745[regelnummer]
'tBeleydt van Lant-saken en vanden Oorlogh wort daer op
een prick e schat.
Ga naar voetnoot745
Men disputeerter uyt de Schrift, ergo dit, ergo dat.
De droeve questien diemen soo seer,,beschreyt,
Ga naar voetnoot747
Zijn in dat collegie al lang al neer,,geleyt,
Ga naar voetnoot748
Sy konnen resolveren, al is de saeck noch so swaer:
Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Sy gaender mee deur of het klock-spijs waer.
Ga naar voetnoot750
Komter dan Kock, Hofmiester, bestay of bancket-maker, die moet
soo lang bayen,
Ga naar voetnoot751
Tot dat de besoingien of is, en den raet e schayen,
Ga naar voetnoot752
Somma sommarum daer is soo veul dat icker schier of koock.
Ga naar voetnoot753
| |
[pagina 92]
| |
Vvarnar
Elementen, toekomende swagher, hoe keunje oock.
Ga naar voetnoot754
Rijckert
755[regelnummer]
Hebjet e hoort?
Vvarnar
Van stuckjen tot beetjen.
Rijckert
Wie soud' niet veur sucken last,,grouwen?
Vvarnar
Ick heb staen lachen dat ick mijn buyck mit bey mijn handen most
vast,,houwen,
Iae vaer, trouwen je keunt ondieft.
Ga naar voetnoot757
Rijckert
Noch heb ickje het duysentste deel niet van haer rancken
verbrieft.
Ga naar voetnoot758
'k Lach liever in vijf en twijntich Veghevieren, dan ick gingh
mit een rijck wijf,,brallen.
Ga naar voetnoot759
Vvarnar
760[regelnummer]
Wat hettet te beduyen, je soud' een mensch
een jeught in't lijf,,kallen,
Ga naar voetnoot760
Ick heb een welghevallen an jou suynighen aert.
Rijckert
Hoor hier, evenwel raed'ickje datje de eer opje Dochters
Bruyloft bewaert.
Zijn jou Bruygooms klieren al of?
Ga naar voetnoot763
Vvarnar
Of vaer? neense trouwen.
'k Heb daer een grofgrayne kasjack legghen, mit een paer
versette mouwen,
Ga naar voetnoot764
| |
[pagina 93]
| |
765[regelnummer]
Daer sel ick hetje wel mee aftouwen, den eersten
en tweeden dach,
Ga naar voetnoot765
Een yeghelijck moet het anlegghen nae dat zijn staet
vermach.
Die niet heeft, mach niet te werck gaen oft rosenobels sou
regenen.
Ga naar voetnoot767
Rijckert
Neen, je hebt noch al wat, en God kent meer seghenen,
En maken het kleyntje tot een grootje.
Vvarnar
Dat woort staetme niet aen.
770[regelnummer]
Hy weet vande Pot, de mayt heeftme verraen.
Ick wod byget datse mit haer naers op een heeckel,,voer.
Ga naar voetnoot771
Rijckert
Wel hebje de praet allien?
Ga naar voetnoot772
Vvarnar
Die verbrantste peeckel,,hoer.
Rijckert
Op wien hebje te preutelen? hoe hebben wy't nou?
Vvarnar
Op wien sou ick preutelen aers as op jou?
Rijckert
775[regelnummer]
Wat heb ick anders ghesocht as jou wel te believen?
Ga naar voetnoot775
Vvarnar
Dat meuchje wel vraghen, je sondme daer 'thuys vol dieven.
Wat had ick daer ien krioel, wat wasser ghewauwels,
Een hiele galgh mit Cocks, en drie vier hondert krauwels,
Ga naar voetnoot778
Al eerloose schelmen, overgheven en stout,
Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
Elck mit twie paer handen, nae mijn beste onthout,
Ga naar voetnoot780
| |
[pagina 94]
| |
Sy grepen slech toe, niet iens datse om ien pot of pan,,badden.
Ga naar voetnoot781
In somma, 'twas al diefachtich tot de klieren toe diese
an,,hadden;
Die besmeert van kladden en kliecken, waren soo grof,
Ga naar voetnoot783
Dat, watter iens anraeckte, dat kreeghjer niet of
785[regelnummer]
In de eerste drie weecken, of ten minsten viertien
daghen:
Al hadjer oock ien dreg of ien ancker ingheslaghen,
En spandemer vier paerden an van iender haer.
Ga naar voetnoot787
Rijckert
Hoe gheefjer wat after.
Ga naar voetnoot788
Vvarnar
Ick segje 'tis waer.
Rijckert
Nae dat ick dan hoor soo heb jyse al late,,gaen.
Ga naar voetnoot789
Vvarnar
790[regelnummer]
Al hadmen 'thiele lijf vol oogen, 'twas
heur niet meugelijck gae,,te slaen:
Sy waren geduymt en gevingert, as ien raven gebeckt.
Ga naar voetnoot791
Rijckert
Wat dunckje vande Wijn, heeft de kraen al iens gheleckt,
Of wasse, doeje uytgingt, noch niet inghekomen?
Vvarnar
Dat sel ickje niet segghen, ick heb gien Wijn vernomen,
795[regelnummer]
Ick ghever oock niet om, sy komt ien hiel jaer niet tot
mynent in huys.
Rijckert
Evenwel moet ick jou t'avont iens maken buys:
| |
[pagina 95]
| |
'tEn past niet met allen datmen ien hylijck so droogh,,sluyt.
Ga naar voetnoot797
Vvarnar
Ick houwer niet of.
Ga naar voetnoot798
Rijckert
Ghy moet, of puys waer't oogh,,uyt.
Iy moet het welvaeren van't hylijck drincken, binje jou dochters
vrunt.
Vvarnar
800[regelnummer]
Ick houwer mijn geck me: 'kweet waer hy't op het e
munt,
Hy meenme mit ien abelheyt droncken te maken,
Ga naar voetnoot801
Om moytjens en mackelijck after de duyten te raken:
Maer lieve Broer jy loerme soo niet,
Ga naar voetnoot803
Ick seller ien schot veur schieten, so ick aers Warnar hiet.
Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
Ick sel't buytens huys erghens, daer't niemant en
rooft,, steken,
Soo sel zijn Wijn uyt wesen, en hy vergheefs zijn hooft,,
breken.
Rijckert
Wat segjer toe, selje duyts wesen van daech?
Ga naar voetnoot807
Vvarnar
Alle wesen moet wesen, seyd' de man, en ick moet nae den Haech,
Ga naar voetnoot808
Wy sullen jens ompoyen as alle dingh klaer,,is.
Ga naar voetnoot809
Rijckert
810[regelnummer]
Adieu dan tot t'avont, ick gae om ien Notaris.
Ga naar voetnoot810
Vvarnar
Wat worden jou laghen e leyt, ó ronde schijf.
| |
[pagina 96]
| |
O Pot! wat gater mennich man op jou lijf.
Ga naar voetnoot812
Wel mocht ick het dencken dat dese knecht niet veul ziels,,
hadt.
Ga naar voetnoot813
Waer schuyl ick de Pot nou best? laet iens sien; in 't kniels,,
vat.
Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
Bay saft, ick moet veurme sien wat ick bedrijf.
Ga naar voetnoot815
Lest ging ien Barbier inde Maneschijn wangderen mit zijn wijf,
Ga naar voetnoot816
'tKerckhofjen om, tot datset an't groot-school schier brochten:
Ga naar voetnoot817
Doe seyd hy, wijfjen ofwe hier ien doots-hooft uytsochten,
Dat kars inne vars was, inne gaef inne goedt.
Ga naar voetnoot819
| |
[pagina 97]
| |
820[regelnummer]
Ien doodts-hooft seydse, ien doots-hooft, wat binje ien
nuwelijck bloedt.
Ga naar voetnoot820
Iae ien doots-hooft seyd'hy weer, dunckt het jou jen
gril,,sot?
'tSou proncken inde winckel as ien becken in't mil,,schot,
Ga naar voetnoot822
Iy meucht soo lang wachten: mits klom hyer in.
Ga naar voetnoot823
Sy begon te roepen, miester Wybrant was hebje inje sin?
Ga naar voetnoot824
825[regelnummer]
Komt ras of. Wacht, seyd' hy, dat icker ien sonder
mortel, soeck.
Ga naar voetnoot825
Doen hy't had, quam hy, daer isser ien, draechtet onger jou
schortel-doeck.
Ga naar voetnoot826
Doe ginghense 'tgravestraetje deur, de nuwedijck over, soo langh
wast te deech.
Maer mits asse op het water komen, recht veur de
sout-steech,
Daer ien diel jongens liepen bochten, komt de wijnt en blaester
Ga naar voetnoot829
830[regelnummer]
Het schorteldoeck op; daer wast tovenaester,
Tovenaester, van roepen en mit goyen in't til.
Ga naar voetnoot830-831
Somma se haddet soo quaet ast diende datse 'tlijf behil.
Ga naar voetnoot832
Neen, school ickje daer Pot, de droes mochtje moeten.
Ga naar voetnoot833
| |
[pagina 98]
| |
Quamen de Barbieren daer onder de doots-hoofden te wroeten,
835[regelnummer]
Sy trapanneerde jou, sy annatomiseerde jou van leen tot
leen.
Ga naar voetnoot835
Die ong'er heur hangden komt daer is toch al veur e been.
Ga naar voetnoot836
Vloochse die wech op, ich sacher noyt veer of vlerck,,of,
Ick gaese liever begraven op't ellendighe kerck,,hof,
Ga naar voetnoot838
Daer wort niemant begraven as verwesen lien,
Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
En daer sel tusschen dit en morghen gien Iusticy
gheschien.
Ga naar voetnoot840
|
|