| |
| |
| |
Verzen op Huygens' Otia 1625, III
Op de Ledighe Wren van den Heere Constantin Huighens
(‘Oorenstrikken ...’)
A. Inleiding
Dit tweede van Hoofts naam voorziene lofdicht voor de Otia 1625 kwam reeds ter sprake bij de bespreking van het eerste lofdicht, het sonnet Pooght ghij, met vliet van rouw ... Het vertoont een veel manieristischer karakter in zijn uitbundige en veelal gezochte en geforceerde beeldspraak. Het hele gedicht doet aan als typisch maakwerk, wat niet wil zeggen dat het geen verdiensten heeft. Op zinrijke wijze weet Hooft de verschillende soorten poëzie van Huygens in zijn lof te verwerken. De strijd om het bezit van Huygens doet wat gewild aan. Moest er een parallel worden geconstrueerd met de strijd der zeven steden om het burgerschap van Homerus? Ook de muzen, die het geschil beslissen, vormen wel een typisch klassiek ingrediënt. Dit neemt niet weg, dat het gedicht getuigt van veel geest.
Dat Hooft in dit gedicht de trant van de door hem geprezen Huygens bewust volgde, lijkt mij buiten twijfel: niet alleen de stapeling van beelden, het een nog vernuftiger en gezochter dan het andere, maar ook de strakke metrische bouw: gepaard rijmende, trochaeïsche viervoeters met afwisselend vrouwelijk en mannelijk rijm toont dit. Buitenhof wees hier reeds op in zijn Bijdrage tot de kennis van C. Huygens' letterkundige opvattingen, p. 83.
| |
B. Tekst en varianten
Van het gedicht is geen handschrift bewaard. L.-St. I, 220 drukken het af naar de eerste druk van het gedicht in Otia 1625. Worp II, 327, doet hetzelfde. Dit is ook de tekst, die hier wordt uitgegeven.
Otia 1644 neemt het gedicht ook in het voorwerk op. De tekst stemt nauwkeurig overeen met die van Otia 1625, op enkele onbeduidende verschillen in spelling na en een drukfout in 1644 (vs. 85: ick voor is).
In de uitgaven van de gedichten van Hooft komt het gedicht voor het eerst voor in Gedichten 1644. (Vgl. L.-St. I, 374) De tekst is hier volkomen gelijk aan die van Otia 1625, op enkele spellingverschillen na, terwijl één interpunctieverschil van belang is voor de interpretatie (zie beneden).
In Gedichten 1671 zijn geen afwijkingen van de tekst van Otia 1625 (wel spellingveranderingen als a of aa voor ae, g voor gh, ui voor uj enz.), dan de volgende:
vs. 14 buitemondsche voor buitenmondsche (niet van belang); vs. 81 ontstelt voor onstelt (herstel van het prefix); vs. 97 Wijst men voor Wijstmen (dus niet aaneengeschreven) en vs. 139 luit, voor Luyt. (belangrijk voor de opvatting van de tekst. Dit vers behoort inderdaad bij het volgende en de komma is dus juister. Ik vermoed dat de punt van Otia 1625 en Otia 1644 een drukfout is. Gedichten 1644 van Hooft heeft eveneens Luyt,).
| |
| |
| |
C. Commentaar
Op de selve.
Oorenstrikken, zieljachts gaeren,
Oorenstrikken - beeld voor de snaren van Huygens' luit (evenals de volgende omschrijvingen), die het oor van de hoorder verstrikken, boeien, kluisteren, vangen, gevangen nemen.
zieljachts gaeren - net (vangnet), waarin de zielen der hoorders worden gevangen.
Hartenetten, zoete snaeren,
Hartenetten - (zij) de snaren vangen het hart, boeien, treffen, ontroeren het. Men lette op de differentiëring: Oren (meer uitwendig, zintuig, men wordt geboeid door de tonen, klanken, luistert), ziel (de aandacht wordt getrokken, de geest geboeid); hart (men wordt ook diep getroffen in het gevoel).
zoete snaeren - Hier eindelijk het ‘verbeelde’.
Banden die mijn zinneroer
Banden - opnieuw aanspraak tot de snaren van Huygens' luit; de snaren zijn banden enz.
Vaster boeyt, dan eenigh snoer
die ... boeyt - die het roer van mijn geest vaster bindt (zodat de geest Huygens' koers volgt).
(5)[regelnummer]
Van bekooringh, de gemoeden
bekooringh - verleiding.
Die zich voor geen' wellust hoeden;
de gemoeden ... hoeden - de gemoederen die open staan voor (de verleiding van) het (zin)genot (boeit).
Kronkelkoorden rank en slujk,
Kronkelkoorden - ineengedraaide koorden (uit enige strengen samengevlochten); opnieuw aanspraak tot de snaren.
rank - dun.
slujk - mager, dun.
Die, van levendigen bujk,
van ... bujk - nl. van kattedarmen (bujk om de parallellie met de geboorte van een kind en het contrast met de doode (buik) van de luit, die tot leven gewekt wordt, vs. 10).
Vw' geslacht en afkomst rekent,
(10)[regelnummer]
Ende maekt den dooden sprekendt;
Staend' aen hals en bujk gepast,
Lange lijven ... gepast - lange, gerekte lijven (de snaren nog steeds), door middel van wervels vastzittend, met schroeven vastgezet op hals en buik van de luit.
| |
| |
Yder nae zijn' eisch gewrongen;
Yder ... gewrongen - ieder op zijn toon gestemd (door opdraaien van de schroeven).
Tongen, buitenmondsche tongen
Tongen - nieuwe aanspraak tot de snaeren: deze zijn nu tongen.
buitenmondsche - niet in de mond zich bevindend, maar ook tongen (geluid makend).
(15)[regelnummer]
Van de gallem-rijke Lujt;
gallem-rijke - klankrijke.
Waeghens die de klanken krujdt
Waeghens ... krujdt - (nieuwe aanspraak tot de snaren). De snaren ‘dragen’ het geluid van de menselijke stem, begeleiden het, steunen het; kruiden is de oudere vorm van het oorspronkelijke sterke werkw. Zie WNT VIII, 1, kol. 397.
hongerige - Hooft gaat zóver, dat hij nu tegelijk aan krujdt de betekenis toekent van ons kruiden. De klanken die de kelen voortbrengen zijn spijs voor die kelen (als hongerig voorgesteld), maar wat er smaak aan geeft zijn de klanken van de begeleidende luit.
En met haer als vw' gespeelen,
haer - nl. die klanken van de hongerige kelen.
gespeelen - makkers, vrienden.
Trouwlijk op en neder gaet,
Trouwlijk ... gaet - trouw op en neer gaat (hoger en lager).
(20)[regelnummer]
In een' maetschappij van maet;
In ... maet - (woordspelend) in een bondgenootschap van maat, in gelijke maat.
Neuryzieke stemmeslingers;
Neuryzieke stemmeslingers - Tonenvoortbrengers die belust zijt op zingen (WNT vermeldt het woord stemmeslingers, geeft het citaat en zegt: ‘in toepassing op de snaren van Huygens' luit.’ WNT XV, kol. 1388). Ik vat het woord op als samenstelling van stem en slinger in de zin van het instrument waarmee men stenen werpt. De snaren zijn als het ware tonenwerpers.
Tolken van geleerde vingers;
Tolken ... vingers - De snaren, door bekwame (‘geleerde’) hand bespeeld, vertolken de gevoelens van de speler.
Ach wat is't u wel gelukt
wat ... gelukt - wat is het geluk u gunstig geweest, wat hebt gij het goed getroffen (WNT IV, kol. 1302). Hier dus eindelijk de uitroepende zin (‘zinsstuk’) na de vele aansprekingen en de interj. Ach.
Dat u Hujgens dujme drukt!
dujme - (waarmee men op de luit tokkelt).
| |
| |
(25)[regelnummer]
Hemel-hoogh wel moogt ghy vrylijk
vrylijk - voorwaar, voorzeker, gerust.
Stoffen op zoo hoogh een hijlijk
stoffen op - u verheffen op, u beroemen op.
hijlijk - huwelijk (tussen de snaren en Huygens' zang, d.m.v. zijn handtgeprangh, zijn tokkelen met de duim).
Als ghy door zijn handt-geprangh,
Doet aen zijn doorluchten zangh.
Doet aen - aangaat met.
doorluchten - uitmuntende, verheven, luisterrijke.
zangh - Hier pas de overgang naar Huygens' poëzie. Het voorafgaande (lof voor de luitspeler) leidde hierheen!
Zangh, die, met haer staetig swieren,
staetig swieren - ernstige, waardige toon, melodie.
(30)[regelnummer]
Slaet de maet van gôe manieren;
Slaet ... manieren - aangeeft, toont, leert hoe men zich behoort te gedragen, goede zeden onderwijst (L.-St. I, 220). Hooft duidt hier de moraliserende poëzie van Huygens aan.
Die door wrevel' ooren wringht,
wrevel' - onwillige, niet willende luisteren.
En met deftigh smeeken dwinght.
deftigh smeeken - waardig smeken (zonder dat de smeker zich vernedert).
Zangh die met de geur der reden,
Wufte zinnen kan doorkneeden;
die ... doorkneeden - die dartele, losse, onbezonnen geesten kan doordringen met de geur van het verstand, van de redelijkheid (verstandig kan maken).
(35)[regelnummer]
Die de tongh tot lof bereidt
Nevens 'thart ten Hemel leidt:
Die ... leidt - die niet alleen de tot lof bereide tong, maar ook het hart ten hemel opvoert (Gods lof doet zingen). Ik heb niet de vrijmoedigheid, hoe verleidelijk het ook moge zijn, om nevens op te vatten als voegwoord in de betekenis en. De tekst zou daarmee beter lopen: Parallellie van 35, 36 en de tong wordt dan tot lof bereid (geschikt gemaakt), i.p.v. ten hemel geleid, wat vreemd is. Nevens ken ik echter niet als voegwoord. Hier wordt vanzelfsprekend bedoeld Huygens' religieuze poëzie.
Die met neep van schrander schempen
neep - kneep.
schrander schempen - scherp, vinnig schimpen (Hier wordt gedoeld op Huygens' hekeldichten, zoals Kostelick Mal -1622-).
Weet de wullepsheit te stempen;
wullepsheit - dartelheid, ongebondenheid in het algemeen.
stempen - stuiten (WNT XV, kol. 1447).
| |
| |
baetelijke beet - beet die baat brengt.
Die den wettelijken Hijmen
wettelijken Hijmen - wettige huwelijk.
Heerlijk maekt met rijpe rijmen;
heerlijk maekt - verheft, verheerlijkt, prijst.
rijpe - verstandige, wijze (hier wordt gedoeld op de bruiloftsdichten).
Wel ook waerschouwt voor het quaet
Wel - Kan worden opgevat als; goed, met nadruk; maar ook als modaal bijw., dat gecombineerd, met ook de tegenstelling met het vorige accentueert.
Van den ingetoomden staet:
ingetoomden staet - de staat des huwelijks (deze vss. slaan op Huygens, Misogamos, dat door Hooft werd vertaald vermoedelijk tussen 1630 en 1636, toen deze vertaling verscheen in Gedichten 1636. (Vgl. L.-St. I, 386.) Huygens' gedicht was van 1620 (Worp I, 188).
(45)[regelnummer]
Die in pracht van mommerijen,
mommerijen - balletten, vertoningen, maskerades. Hooft doelt hier op Dessein de l'entrée du ballet presenté à la Reine de Bohème van 1624 (Worp II, 56).
En de vrolijkheit van't vrijen,
Aen den dagh brengt geenen vondt
Als die zoet is en gezondt.
Zang die met een kluchtigh praeten
met een kluchtigh praeten - met kluchtige woorden, op grappige wijze.
(50)[regelnummer]
Geeft in print verscheide staeten,
staeten - standen (Huygens' Zedeprinten worden hier aangeduid).
En een' yder weeten laet,
Wat'er in het zijn, toestaet.
Wat ... toestaet - wat hem, in het zijne, betaamt.
Zang die de gestemde Steden
gestemde Steden - steden met stemrecht (die in de Staten van Holland vertegenwoordigd zijn); tevens steden met een stem, sprekend. (De steden spreken in Huygens' Stedestemmen).
Door de slaverny gestreden
door ... gestreden - die door de slavernij (aan Spanje) heen geworsteld zijn, zich eraan hebben ontworsteld.
(55)[regelnummer]
Loffelijken draeven doet,
Loffelijken ... doet - zich met roem doet verheffen, hooggestemd doet spreken (dat zij Spanjes overmoed hebben overwonnen).
| |
| |
Die de Dorpen van het ouwde
Rijn en Delleflandt, bevrouwde
Rijn - Rijnland (samentrekking).
Met een' Maeghd, wiens eergeklank
bevrouwde met een' Maeghd - als meesteres gaf Dorothea van Dorp, aan wie de Dorpsstemmen zijn opgedragen.
wiens eergeklank - (zang) welker lof (zang mnl., vgl. vs. 28).
(60)[regelnummer]
Hen zal hôen voor ondergank,
En all' eeuwen door doen dujren,
Beter als de Gôon de mujren
'tWerrek hunner handen, dêen,
Beter ... dêen - beter, op een betere manier dan de Goden de muren (van Troje), het werk hunner handen (Trojes muren waren door Poseidon gebouwd) deden (duren).
Ruchtbaer door een licht' Heleen.
Ruchtbaer ... Heleen - befaamd, bekend geworden en gebleven door een lichtzinnige Helena.
(65)[regelnummer]
d'Ouwde blinde die beschreven
d'Ouwde blinde - Homerus.
Troyes doodt heeft tot haer leeven,
die ... leeven - die Trojes ondergang beschreven heeft, zodat het leeft (in de gedachtenis der mensen).
Deed wel zeven Steeden t'schrap
Staen om zijne burgerschap.
t'schrap staen - zich schrap zetten, vechten.
Wat wil ons dan oorloghs naeken?
Wat ... naeken? - (uitroep) Wat een oorlog zal dan bij ons ontbranden!
(70)[regelnummer]
'kHoor, jck hoor verscheide spraeken
spraeken - talen (waarin Huygens gedicht heeft).
in arren môe - boos, toornig.
Roepen, ons hoort Huygens toe.
ons - (met nadruk).
Caesar wil zijn Tienders wenden
wil - zal.
Tienders - In Otia 1625 bij dit woord de aantekening: Decumani. D.i. soldaten van het tiende legioen. De aant. komt niet voor in Otia 1644, evenmin in de eerste uitgave van het gedicht (Gedichten 1644) in de gedichten van Hooft. In Hoofts Gedichten 1671 ontbreekt de aant. ook.
Medicj zijn' brujne benden
brujne - donkere (in zwart uniform).
| |
| |
(75)[regelnummer]
Veld in; en hem doen door't slaen,
Veld in - (bij: wenden) in het veld sturen, ten strijde doen trekken. Huygens' Otia 1625 heeft bij Medicj de aant.: Giouanni de' Medici colle bande nere. Deze aant. niet in Hoofts Gedichten 1644, noch in Gedichten 1671.
Roomer heeten oft Toscaen.
en hem ... Toscaen - en door vechten, door de strijd, uitmaken of hij Romein zal heten of Toskaan. (Hier wordt gedoeld op Huygens' Lat. en Ital. gedichten).
Maer der Vranken glans de Groote
der Vranken ... Groote - de roem der Franken, Hendrik de Grote (wiens leven door Hooft werd beschreven).
Met zijn' draeken aen komt stoote'
Met ... stoote' - komt met zijn dragonders aanrennen (draek van fr. dragon (lat. draco)). Hooft stelt hier metonymisch draak voor dragonder; de dragonders hadden een draak in hun vaandel. Zie WNT III, 2, kol. 3248: De naam dragon is in Frankrijk in het laatst der 16e eeuw in gebruik gekomen, doordat deze ruiters een draak in hun vaandel voerden. Hooft volgt dus met zijn draeken het fr. voorbeeld.
Die van verre schreeuwen hard,
(80)[regelnummer]
Ist Bartas niet, 'tis Ronsard.
Ist ... Ronsard - Als het niet (een tweede) Bartas is, dan is het (een tweede) Ronsard (de Hugenootse dragonders schijnen de Hugenoot Du Bartas hoger te stellen dan de katholieke Ronsard).
Doch my dunkt hy niet onstelt zeer
hy ... zeer - hij (Hendrik de Grote), heel rustig (in tegenstelling tot de heftige dragonders). De dubbele komma geeft het dubbelrijm aan met het volgende vers.
Zeit, als oft hy op den Veltheer
Zijn' genant van Nassauw wees;
als oft ... wees - met een gebaar als wees hij op (een werkelijk aanwezige) Frederik Hendrik van Nassau, zijn naamgenoot (‘genant’).
Gunt gh' hem my niet, geeft hem dees'.
gh' - Caesar, Medici. Met dit vs. wordt gedoeld op de Franse en Nederlandse gedichten.
(85)[regelnummer]
Dees is ook een van de ranken
een van de ranken - een der loten (door zijn moeder Louise de Coligny. L.-St. I, 222, noot).
Vande braeve stam der Vranken,
braeve - dappere.
Zulx hem meede raekt de roem
Zulx - zodat.
hem ... raekt - hij ook deel heeft aan.
| |
| |
Vande ... Lelybloem - van Frankrijk (het franse wapen, metonymisch voor Frankrijk).
Maer Prins Henrik, om het leeven,
om het leeven - al zou hij ervoor moeten sterven, tot geen enkele prijs.
(90)[regelnummer]
Wil niet neemen als gegeven,
als gegeven - als geschenk.
'tGeen hem, door geboorte, komt.
door geboorte - nl. van Huygens (als Hollander).
komt - toekomt.
Oft zijn tong de zanger kromt
Schoon in drie besondre bochten,
Oft ... schoon - Ofschoon, ook al.
besondre - aparte, onderscheiden, verschillende (Huygens dicht ook in latijn, italiaans, frans).
Hy en is ons niet ontvochten,
Hy ... ontvochten - Hij is ons (nog) niet door de strijd afhandig gemaakt.
(95)[regelnummer]
Roept hy, 'kwaegh'er aen een slagh,
Zoo goedt recht niet helpen magh.
Wijstmen, waermen onder Waelen,
Wijstmen - Wijs me.
Ouwd' oft nieuwe Roomsche taelen,
Waelen ... taelen - Fransen, Romeinen, Italianen.
Emmer mondt van mensche von'
(100)[regelnummer]
Die zoo wel zijn Hollandsch kon?
kon? - kende (het vraagteken hier na afhankelijke vraag).
Dus geraekt Europ' in roeren.
in roeren - in beroering, in opschudding.
Yder hoopt het wt te voeren.
Yder ... voeren - Ieder hoopt zijn doel te bereiken, zijn zin te krijgen.
Maer de bittre Castiljaen
Ziet het met een dwersoogh aen:
dwersoogh - van opzij kijkend, boos, afkeurend oog.
(105)[regelnummer]
En, gelijk tot alle tijen,
gelijk ... tijen - zoals altijd.
Vreede valt hem't swaerste strijen.
Vreede ... strijen - Vrede is voor hem de zwaarste strijd; vrede is voor hem het moeilijkst te verduren.
| |
| |
Maer hier is't hem grooter spijt
Vat te missen aen den strijdt,
Maer ... strijdt - Maar in dit geval vindt hij het nog erger geen kans te krijgen om zich in de strijd te mengen.
Overmits hy niet voor zijnen
(110)[regelnummer]
Landsman Huygens ziet te mijnen,
voor zijnen ... mijnen - als zijn landsman te annexeren. ziet - kans ziet.
Die dat holle swetsen straf
Leerde wel den blaeskaek af,
Die ... af - die dat holle, brutale (‘straf’) pochende taaltje wel van de blaaskaak (de Spanjaard) leerde (‘afleren’ in de zin van: van iemand leren; vgl. afzien (de kunst etc.)). Huygens had het Spaans geleerd van Spaanse Joden te Amsterdam. Zie D.Th. Enklaar, Spaanse hulp bij Nederlandse moeilijkheden IV, N. Tg. 52, p. 275, met noot 4.
Maer de betgesleepe spraeken
Niet en wilde roestigh maeken
(115)[regelnummer]
Door dat rompeligh gemor:
En haer' gladde keelen, schor.
Maer ... schor - maar de meer geslepen (glad, glanzend is het beeld tegenover rompeligh van vs. 115 = ongelijk, oneffen, stroef) talen(bedoeld zijn zijn gedichten in latijn, italiaans, frans) niet wilde roestig maken door dat stroeve (onwelluidende) gebrom (van het spaans) en hun (nl. van latijn enz.) gladde (zoetvloeiende) tonen (niet) schor (wilde maken).
Maer daer zie ick als Sabijnen
Sabijnen - Sabijnse maagden.
Met het open hayr verschijnen
open hayr - loshangend haar (WNT II, kol. 509).
Maeghden die door zang-gevley
Maeghden ... - de Muzen (vs. 154).
(120)[regelnummer]
Steuren al dat veltgeschrey:
Steuren - onderbreken, doen ophouden.
veltgeschrey - krijgsgeschreeuw.
Laeten zy zich dit verlujen.
Laeten ... verlujen - zeggen zij dit, maken zij dit bekend (zie volgende vss. 123-152).
Eedle volken die vermaert
Zijt voor't puik van't puik der aerd,
(125)[regelnummer]
d'Eere die u doet krakkeelen
d'Eere - nl. van het ‘bezit’ van Huygens.
Is wel met gemôe te deelen.
Is ... deelen - is wel in der minne (ge-moe = consensus, instemming, inwilliging, toestemming) te delen.
| |
| |
Roomer en Toscaen en Vrank
Moet genoegh zijn dat de klank
Van de Constantijnsche nooten
(130)[regelnummer]
Hem te weenigh docht te vlooten,
In hun' volle taelen t'Zee.
dat ... t'Zee - dat het hem (Huygens) toescheen, dat de klank van zijn noten (zijn zang, zijn gedichten) te weinig ‘dreef’ (vlooten = drijven, hier beeld voor licht zijn), te zwaar was, als ze (die klank) niet ook in hun (van Romein enz.) volle (rijke, ook klankrijke!) talen in zee raakte (Huygens' poëzie dus gedacht als iets wat in de talenzee drijft, en dat, indien die poëzie alleen hollands ware, te zwaar zou zijn.)
Zijn' geboorte, dat's een ander.
dat 's een ander - dat is een andere zaak.
Niemandt als de Nederlander
(135)[regelnummer]
Heeft daer yetwes eigens aen.
Heeft ... aen - heeft daar enig bezit aan, bezit daar iets van.
Hollandt heeft hem hooren slaen,
slaen - nl. op de luit.
Hollandt hooren geven knipjes,
Met de teere vingertipjes,
Op't getakel van de Luyt.
getakel - de snaren (WNT XVI, 803 i.v. takelen: ‘takeling’ door Huygens ook figuurlijk gebruikt).
(140)[regelnummer]
Effen was zijn suigen wt.
Effen ... wt - (bij voorgaande) toen hij nauwelijks met zuigen had opgehouden, nauwelijks van de moederborst af was, (omkering van: Effen ... wt, (of) Hollandt heeft enz.).
Hollandt sal u wel verhaelen
Hoe gepaerde Nachtegaelen
gepaerde Nachtegaelen - twee nachtegalen, een nachtegalenpaar. Waar schijnlijker symbolisering van muziek en zang, die Huygens van zijn prilste jeugd hebben vergezeld en opgekweekt.
Voor een' slaepdrank schonken hem
Haere schelle waeterstem;
schelle waeterstem - luide, helderklinkende stem (waterstem = stem zo helder als water? of moeten wij denken aan twee zangsters die aan het (een) water woonden?).
(145)[regelnummer]
En, met op en af te vliege,
Deeden hobblen in de wiege
'tKleene wichjen; dat, al eer't
En met ... wichjen - speelse uitwerking van het nachtegalenbeeld.
| |
| |
Haere lijmen had geleert,
haere lijmen - haar deuntjes, liedjes, wijsjes (WNT VIII, 2, kol. 2330: lijm. Enkele malen bij 17de-eeuwsche dichters voor het gezang van een vogel. Volgt o.m. dit citaat.).
Scheen, aen zijn gesnikte kreuntjes,
(150)[regelnummer]
Bezigh met gedicht van deuntjes.
gedicht - (het) dichten, maken.
Lijdt dan dat daer roem af draegh
Lijdt - duldt, aanvaardt.
Het gewest van 'sGraeven-Haegh.
'kSie dat yder vat de lessen
Van de Rey der zanggodessen
de Rey ... zanggodessen: het koor der muzen.
(155)[regelnummer]
En soo ras zy vrêe geboo',
All' de gramschap, van de zoo.
All' ... zoo - (zie ik) al de gramschap van de kook (bedaard).
Maer zoo groot een' twist met dichten
Maer - (bij d'Oogheloose zanger). Alleen de blinde zanger Homerus (kon enz.).
d'Oogheloose zanger stichten
In zijn' eeuw kon: en nu wêer
(160)[regelnummer]
Grooter Huygens als Homeer.
en nu wêer ... Homeer - en nu opnieuw kon alleen Huygens een grotere twist stichten dan Homerus.
P.C. HOOFT. |
|