Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek. II. Gedichten voor Huygens
(1968)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
Inleiding tot de tekstenDe twee in handschrift overgeleverde gedichten sluiten in het derde rijmkladboek aaneen.Ga naar voetnoot1) Een probleem daarin vormt de vraag waarom onder beide de dateringen werden doorgehaald. Echter, ook de dateringen onder andere gedichten zijn doorgehaald en met name nog negen van de tien overige data uit 1625 of vermoedelijk 1625.Ga naar voetnoot2) Het lijkt waarschijnlijk dat met het verwijderen van de datering samenhangt het aanbrengen in vele gevallen van een sluitteken onder de gedichten en in het bijzonder ook de plaats daarvan.Ga naar voetnoot3) Daar deze problematiek slechts in breder verband kan worden behandeld en met name de reeks gedichten van 1625 voor Suzanne van Baerle betreft, wordt hier thans volstaan met alleen de signalering. Naast hetgeen in de Verantwoording van de teksteditie over de bronnen en de keuze der gepubliceerde redacties ten aanzien van de Otia van 1625 is gezegd, dient hier nog het volgende te worden opgemerkt. De redacties in de Otia van de twee eerste gedichten vertonen een aantal afwijkingen ten opzichte van die in Hoofts rijmkladboek, vooral Nieuw, en niet her boore rijmen. Daar deze varianten slechts binnen het kader van een onderzoek van de verhouding van de Otia-druk als geheel tot de overgeleverde kopij en binnen de wijze waarop Huygens de kopij, met name die van verzen van anderen, gereed maakte, kunnen worden geëvalueerd, werd binnen de opzet van deze editie geheel afgezien van een tekstkritisch onderzoek van de Otia-redacties. Notering van de varianten bleef dan ook in de editie achterwege. Waar Hooft in het rijmkladboek wijzigingen aanbracht, heeft Otia 1625 steeds de laatste lezing, een enkele spelafwijking uitgenomen. Het derde gedicht, Oorenstrikken, zieljachts gaeren, werd, bij ontbreken van een handschrift, uitgegeven naar de redactie in de Otia, en wel in het exemplaar van de U.B. van Amsterdam 2456 A 17. Een voorlopige peiling waarbij deze redactie werd vergeleken met die in een (voor een onderzoek van de drukgeschiedenis te gering) aantal andere exemplaren, bracht geen verschillen aan het licht. Van collatie van exemplaren op breder schaal | |
[pagina 148]
| |
moest binnen het kader van de voorbereidingen voor de editie van deze Proeve worden afgezien. Het is dus mogelijk dat voortgezet onderzoek dat dan hopelijk zal kunnen steunen op de te verwachten publicatie van een studie over de Otia-druk als geheel, gegevens zal opleveren op grond waarvan in de hier gepubliceerde redactie correcties zullen moeten worden aangebracht.Ga naar voetnoot1) |
|