Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek. II. Gedichten voor Huygens
(1968)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |||||
Verantwoording van de teksteditieDe bronnenVoorafgaand aan de teksten worden telkenmale de gebruikte bronnen opgegeven en voor zover nodig ter toelichting van hun aard beschreven. Hieronder volgt dan ook slechts een opgave ter identificatie van de met afkortingen aangeduide verzamelingen manuscripten en gedrukte bronnen, voor zover nodig met een summiere toelichting van hun aard. Bij verwijzingen naar de Inleiding van P. Leendertz Wz. in dl. I (1871) van zijn uitgave van de Gedichten van P. Cz. Hooft wordt tussen haakjes de corresponderende plaats toegevoegd in dl. I (1899) van de tweede editie door Stoett (= Leendertz-Stoett, afgekort als L.-St.). Leendertz gevolgd door een nommer duidt de Bibliographie der werken van P.C. Hooft (1931) door P. Leendertz Jr. aan, de uitgave van De gedichten van Constantijn Huygens door J.A. Worp wordt aangeduid als Worp gevolgd door het deelnummer. | |||||
A. Verzamelingen handschriften van P.C. Hooft1. Hs. A. In zijn Inleiding, p. XVII noot 2 (=L.-St. I, p. VIII noot 4), heeft P. Leendertz Wz. deze aanduiding van het zg. ‘Amsterdamse handschrift’ ingevoerd voor het deel Poezij uit de verzameling van 11 foliobanden met Hooft-handschriften in de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam. De aanduiding heeft betrekking op de voormalige codex onder signatuur Hs. II C 14, beschreven in de Catalogus der handschriften (van de) Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam, dl. II (1902) onder nommer 279 (olim nr. 129). Dit recueil, door Gerard van Papenbroeck in 1743 geschonken aan de stad Amsterdam, bevatte met doorlopende paginering een groot aantal verschillende Hooft-autografen, beschreven in de catalogus en in Leendertz' Inleiding p. XVII-XXIII (=L.-St. I, p. VIII-XIII). De verschillende onderdelen zijn thans in manuscriptologische eenheden los genomen uit de band, doch bleven berusten onder dezelfde ‘verzamel’-signatuur.Ga naar voetnoot1)
| |||||
[pagina 10]
| |||||
2. Hs. G. In zijn Inleiding, p. XXIII (=L.-St. I, p. XIII) heeft P. Leendertz Wz. deze aanduiding ingevoerd voor de ‘verzameling gedichten van Hooft, waarvan de heer mr. J.A. Grothe te Utrecht bezitter’ was. P. Leendertz Jr. gebruikte in zijn Bibliographie van 1931 dezelfde aanduiding voor ‘de verzameling hss. van Hooft der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam’ (p. 49), in welker eigendom zij in 1894 overging. Sinds 1937 bevindt de verzameling zich in bruikleen in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage. Voor deze uitgave is gebruik gemaakt van de map losse stukken uit die verzameling onder signatuur Hs. Kon. Ak. CLXXIae, beschreven op p. 46 in de Catalogus van de hss. der Kon. Ak. in bruikleen in de K.B., door D.J.H. ter Horst (1938) onder het signatuurnummer met als titel ‘P.C. Hooft. Gedichten’, onderscheiden van andere onderdelen van de Hooftiana uit het bezit van J.A. Grothe. Voor de inhoud van deze map zie Leendertz' Inleiding, p. XXIII-XXIV (=L.-St. I, p. XIII-XV). Het Baeto-hs. hieruit geeft Leendertz Jr. in zijn chronologische lijst aan als ‘Hs. G e.’ (p. 58), de gedichten als ‘Hs. G g.’ gevolgd door een nummer. Deze nummers betreffen de nummering van ‘stukken’ (zonder de Baeto) rechts boven in blauw potlood van 1-37, in deze editie aangegeven met olim. Deze is thans vervangen door een nummering in zwart potlood van 1-36 (met inbegrip van de Baeto; deze telling ook in de Catalogus-Ter Horst), waarbij tevens de verdeling der katernen, diplomata en losse folia in ‘stukken’ en hun volgorde enigszins werd gewijzigd. In de nieuwe volgorde werd tevens een foliering aangebracht van 1-102, waarvan fol. 1-52 (=thans stuk nr. 1) het Baeto-hs. is. Opmerking. Aernout Hellemans Hooft en Gerard Brandt beschikten voor hun uitgave van de Werken 1671 zowel grotendeels over de handschriften in ‘hs.’ A als over die in ‘hs.’ G, de latere collectie-Grothe. | |||||
B. Verzameling handschriften van Constantijn HuygensHs. KA XL (Korenbloemen) is een verzameling losse Huygens-handschriften afkomstig uit de collectie-Schonck en sinds 1823 in het bezit | |||||
[pagina 11]
| |||||
van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, onder de signatuur Hs. Kon. Ak. XL sinds 1937 in bruikleen berustend in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, beschreven op p. 24 in de Catalogus van de hss. der Kon. Akademie in bruikleen in de K.B., door D.J.H. ter Horst (1938) onder het signatuurnummer met als titel ‘Const. Huygens. Korenbloemen.’ De handschriften van de in deze uitgave gepubliceerde gedichten van Huygens bevinden zich alle in portefeuille a (1617-1631)Ga naar voetnoot1), jaaromslag 1623. De chronologische ordening in portefeuilles en jaaromslagen en gedeeltelijk ook de nummering der stukken per jaaromslag dateren uit de jaren 1872-1873. | |||||
C. Gedrukte bundels1. Otia 1625: Constantini Hugenii Otiorum libri sex. Hagae-Comitis, typis Arnoldi Meuris, 1625. (Bibliotheca Belgica H. 101; Leendertz nr. 222.) Bij opgaven uit bk. VI wordt de blz. gegeven volgens de bij Lib. V beginnende en op Lib. VI doorlopende paginering, waarin bk. VI begint met blz. 81. Corrigenda, o.a. bij bk. VI, zijn opgenomen op p. [182] achterin. Gebruikt werd het exemplaar van de U.B. van Amsterdam onder signatuur 2456 A 17.Ga naar voetnoot2)
2. Gedichten 1636: Gedichten van Pieter C. Hooft, verzaemelt en uytgegeven door Iacob vander Bvrgh. t'Amsterdam, bij Iohan Blaev, 1636. (Leendertz nr. 3.) Zie over deze editie Leendertz' Inleiding p. XXXVIII-XLIII (=L.-St. I, p. XXV-XXIX). Gebruikt werd het exemplaar van de U.B. van Amsterdam in het bezit van het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam (Journaal-nr. 108).Ga naar voetnoot3)
3. Gedichten 1644: Gedichten van Pieter C. Hooft, verzamelt en uitgegeven door Iacob vander Bvrgh. t'Aemsteldam, gedrukt bij Iacob Lescaille, voor Ioost Hartgers, boekverkooper, 1644. (Leendertz nr. 4.) Bij opgaven hieruit wordt de blz. gegeven volgens de paginering die loopt | |||||
[pagina 12]
| |||||
van de Baeto tot het eind van het boek. Een gedeelte van de gedichten waarmee deze editie werd vermeerderd ten opzichte van de editie-1636, is opgenomen van blz. 241-252 onder het opschrift ‘Noch eenige Dichten, door P.C. Hooft gerijmt, die noit te voren by zijn Eds. Werken gedrukt zijn.’ Zie over deze editie Leendertz' Inleiding p. XLIII-XLV (=L.-St. I, p. XXX-XXXI). Gecollationeerd werd het exemplaar van de Commissie voor de uitgave van het Verzameld Werk van P.C. Hooft.Ga naar voetnoot1)
4. Werken 1671: P.C. Hoofts Werken. T'Amsterdam, by Jacob Lescailje, 1671. (Leendertz nr. 1.) Bij opgaven hieruit wordt de blz. gegeven volgens de paginering die begint bij de heruitgave der Gedichten van 1636. Met blz. 253 begint het ‘Vervolgh van P.C. Hoofts Gedichten.’ Met a, resp. b achter het blz.-nr. wordt de eerste, resp. tweede kolom aangegeven. Zie over deze editie Leendertz' Inleiding p. XLVI-LVI (=L.-St. I, p. XXXII-XL). Gebruikt werd het exemplaar van de Commissie voor de uitgave van het Verzameld Werk van P.C. Hooft.Ga naar voetnoot1) |
|