Behalve door de alinea's bij citaten, is in het handschrift geen tekststructurering gemarkeerd. In deze uitgave is een enkele alinea aangebracht waar zulks de lezer de tekst overzichtelijker en het lezen gemakkelijker maakt. Daarbij één opmerking. Poëzie moet men, in de zeventiende eeuw, horen. Dat geldt nog te meer voor een rede. Hoofts Reden is niet bedoeld voor stil-lezen. Het ‘lezen’ dient hier dan ook als hardop lezen te worden opgevat.
Op sommige plaatsen en met name in een enkele opsomming en bij een enkele bijstelling, ontbreken in het handschrift de komma's die Hooft regelmatig wèl gebruikt in zulke gevallen. In de editie zijn daar dan komma's toegevoegd.
Hoofts Reden als geheel heeft een klassieke voorganger in de Dialogus de Oratoribus van Tacitus, die in de Nederlandse vertaling van E. de Waele in de Klassieke Galerij (nr. 58, 1950) de titel Dialoog over de welsprekendheid draagt. De punten van overeenkomst en verschil in Hoofts Reden met Tacitus' Dialoog zijn besproken door F. Veenstra in zijn Bijdrage tot de kennis van de invloeden op Hooft van 1946, p. 175-181. Ook andere klassieke elementen in Hoofts Reden zijn door Veenstra aangewezen, waaronder de vindplaatsen van een aantal der Latijnse citaten. In de huidige uitgave is van alle citaten in de aantekeningen de plaats in de moderne uitgaven van de betreffende klassieke auteurs opgegeven. Op de betekenis die het citeren van de klassieken had, wordt hier dus niet ingegaan, noch op de implicaties van het feit dat Hooft de klassieken kende uit de tekstkritische edities van zijn tijd, zo hij al naar tekstedities en niet naar citatenverzame-