Sonnetten. Reden vande waerdicheit der poesie
(1971)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Op de verduitsching van Lucanus door den Heere Storm.aant.Lucanus. Libertas vltrá-Rhenum-recessit Germanum-bonum.Hoe dat de Roomsche maght verspuwt der wetten tóóm,
De stijl des ordens kneust, en treedt de tught met voeten,
En wt verwoetheidt komt in haeren bosem wroeten,
Met averechter handt verscheurende' eighen groom;
Waer door de staet, die stondt, als hemelhooghe boom
Wiens breede schaduw kan des middaghs brandt versoeten,
'T afknotten deerlijck van haer kroon, heeft lijden moeten:
Verhaelt ghij Storm, en streeft gelijck een waeterstroom.
De vrijheidt ongewoon in burgerkrijgh te dujren
Begaf, van die tijdt af wt de beroemde mujren,
Haer over Rijn, en kreegh in Duitsche taelen smaeck.
Des sich verheught Lucaen, wiens overvrije dichten
De machten wetteloos soo spitselijck betichten,
Met v sijn meester, in des Duitschen vrijheids spraeck.
|
|