Gedichten. Deel 2
(1900)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||
De eerste druk is getiteld: Het spel // van Theseus // ende // Ariadne // P.C. Hoofts. [vignet: het wapen van Amsterdam] Tot Amstelredam // By Jan Gerritsz. Boeckvercooper, op den Dam, inde // Cas, onder 't Stadt-huys. 1614. De tweede: P.C. Hoofts // Theseus // Ende // Ariadne, // Vertoont op de oude Camer In Liefd' Bloeyende // Den 5. November. Anno 1628, In Amsterdam. [Vignet wapen van Amsterdam]. 't Amsterdam // Voor Josephus vander Nave, Boeckverkooper // woonende inde Sint Jans-straet inde ghekroonde // Bybel. Anno. 1628. De naam van den drukker staat op een strookje papier, dat geplakt is over de woorden: Voor Willem Jansz. Wyngaerts, Boeck-verkooper woonende inde Gasthuyssteegh byt Sad-huys (sic). 1629. Voor den druk van 1739 zie Inl. bl. xxi. | |||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||
Theseus ende Ariadne.aant. | |||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||
Inhoudt.Ga naar voetnoot+1Ariadne is een dochter van Minos Coning van Creta, dat 2nu Candien heet. Minos dwong door oorloge die van AthenenGa naar voetnoot2) 3vrede van hem te versoecken, die hij haer swaerlijck verguntGa naar voetnoot3) 4heeft, midts voorwaerde dat sij allejaeren in CretaGa naar voetnoot4) 5seinden souden seven jongers ende seven dochters, om gestelt 6te worden in eenen onwtcomelijcken doolhof, tot spijse 7van een monster daer in besloten, half mensch en half stier, 8het welck de onmenschelijcke Pasyphaë, huisvrouwe van 9Minos, bij eenen stier in overspel gewonnen hadde. 10Theseus, een soone van AEgeüs Prince van Athenen, medelijdenGa naar voetnoot10) 11hebbende met sijn ellendige ondersaten, ende wetendeGa naar voetnoot11) 12dat den alteswaeren tol moeste betaelt sijn soo lang hetGa naar voetnoot12) 13monster te lijf bleef, heeft oorlof vercregen van sijnen vaderGa naar voetnoot13) 14ende comt in Creta, met voornemen van het dier om te 15brengen ende sware lijfrenten af te doen. Hij wort ontfangenGa naar voetnoot15) 16van Deucalion 's Coninx soone, ende comt sijn bootschap 17doen voor Minos, die hem den strijt toelaet, ende 18eerst ten banckette leijdt. 19Ariadne hebbende Theseus op het bancket te nau besien, 20ende sijn Minne ingesopen, sejndt haer voester aen hem,Ga naar voetnoot20) 21met een brief, ende met een coorde, dewelcke vast gemaeckt 22inden inganck vant doolhof, hem dienen soude om de wech 23terug bijder tast te vinden. Theseus neemt de gave aen ende 24gaet ten strijde. 25Theseus hebbende het dier verwonnen, wort onthaelt vanGa naar voetnoot25) | |||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||
26Ariadne, die hem ten hove leyt, om offerhande te doen. De 27gelieven spreken voort soo verre op haer vrijage dat sijGa naar voetnoot27) 28buiten wil ende weten van Minos, besluiten dien nacht samen 29te vertrecken. 30AEgle een Velt-godinne hebbende eertijts genoten de MinneGa naar voetnoot30) 31van Theseus, ende verstaen door conste van toverijen, daer 32sij seer geleert in is, hoe Theseus een nieu lief vercoren 33heeft, besweert de Raserij Alecto, dat sij voor haer verschijne;Ga naar voetnoot33) 34van de welcke hoorende dat Theseus met Ariadne 35vluchtende door zee, van mening was, dien avont op het 36eijlant Naxos te gaen slapen, beveelt de Raserij dat sij haer 37gedaente van AEgle aenneme, ende haer inden slaep vertoneGa naar voetnoot37) 38aen Theseus, om hem sijn oude minne verweckende, de 39nieuwe te doen vergeten. Het welck geschiet, in wijse dat 40Theseus Ariadne verlatende in haren slaep, van daer 't seylGa naar voetnoot40) 41gaet nae Griecken.Ga naar voetnoot41) 42Ariadne ontwakende, vint haer alleen met haer voester, 43die ontrent haer bedt slaept, die sij weckende landewaertGa naar voetnoot43) 44in seint, om Theseus te soecken, selfs loopende aen de Zeestrant,Ga naar voetnoot44) 45van waer sij hem van verre siet wech seylen. Waerinne 46boven maten verslagen sijnde, ende van haer voester 47vertroost wordende, wert haer misbaer verstaen vanden 48Godt Bachus, die hem op dat pas vermeijende was door deGa naar voetnoot48) 49lustige bosschagien van dat eijlant. Hij crijcht medelijden met 50haer, ende de Godinne Venus hoorende haere clachten tot 51in den hemel, wort oock met medoogenheit beweecht, gelijck 52d'ander Goden. In veugen, dat sij versaet vindende denGa naar voetnoot52) 53haet, die sij droech op het geslacht des Sons, vant welke 54Ariadne was, om dat de Son, in voorleden tijden, haer ende 55den Crijchs-godt Mars in overspel aen haren man Vulcaan 56beclapt hadde, geeft last aen haren soon Cupido, om BachusGa naar voetnoot56) 57te schieten, met sijn Minverweckende pijl. Het welck geschiet 58sijnde, gaet Bachus Ariadne de handt bieden, neemtse 59tot sijn vrouwe, en voertse ten hemel. De voester raeckt 60nae huis op een schip dat door Goodts beschickinge daer 61nieugecomen was. Maer het snellopende Gerucht verspreytGa naar voetnoot61) 62terstont overal de maere van Ariadnes hemelvaert; soo dat 63den Coning Minos voor sijn onsterffelijcke dochter ende 64schoonsoon, doet nieuwe outers bouwen, dewelcke vereerende 65met wieroock, ende offerhant, hij selve met al sijn 66ondersaten, aenbidt haere godtheit. | |||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||
Personagien.
Choor. T' Gerucht. |
|