Liederen en gedichten
(2004)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Schend uw perruikaant.Wijs: Cessez mortels de soupirer, etc.Schend uw perruik, vertreed haar schat,
fier Amsterdam. 't Is omgekomen.
Fortuin is uwe liefde zat,
haar hart heeft ene keer genomen.
5[regelnummer]
De glans waar ieder u omme benijdt,
die raakt gij kwijt.
De schoonste Cloris, 't hoog sieraad,
voltooiing van uw opper-ere,
in 't blaken van wier lief gelaat
10[regelnummer]
zijn moeder en de Min hoveren,
misgunt haar zilveren voet aan de zoom
der Amstelstroom.
De nimfen zie 'k met bitt're greep
de kransen van hun kruinen smakken,
15[regelnummer]
de gulden Venus met haar sleep
opbreken en kleinoodjes pakken.
Van al haar zoete bekorelijkheên
blijft hier niet één.
Zo gaat het waar men naar waardij
20[regelnummer]
de godlijkheên verzuimt te vieren.
Men kent geen goed voor 't is voorbij;
dan woedt berouw met ijdel tieren.
Gij bood die hemelse schoonheid niet meer
dan mens'lijk' eer.
25[regelnummer]
Uw dubbel nat, door deze nood
verijsd, wordt stijf als stenen vonder.
Zo IJ als Amstel ligt voor dood.
| |
[pagina 51]
| |
Zij haalden bei hun hoofden onder,
toen zij vernamen het droeve gesprek
30[regelnummer]
van haar vertrek.
Gij denkt misschien: het grote licht
zal hunne schubben doen verschooien.
Die hoop is wind. Alleen 't gezicht
van Cloris oog placht hen t' ontdooien.
35[regelnummer]
Nu dat in 't zuiden zijn woninge vest,
dit 's noordens nest.
Vergeefs verwacht de landman dat
het kruid, door tand der kou verbeten,
zich weder pronkt met bloem of blad.
40[regelnummer]
't Zal zijn verrijzenis vergeten,
naardien de levende zonne die 't spijst,
niet en verrijst.
Noch leliebol, noch rozenplant
lust aan de arbeid van het baren
45[regelnummer]
nu Cloris, die gewoon was 't puik
van hun verweend gewas te paren,
haar hand aan planten van anderen grond
(ach arme!) jont.
Treurt rozelaar, treurt bollen, treurt,
50[regelnummer]
laat vrij de mol uw plaats verwild'ren.
Uw kind'ren minnelijk gekleurd
en zal zij echter uit niet schild'ren.
Nu wordt de geestigheid van haar penseel
eens anders deel.
|
|