Liederen en gedichten
(2004)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdSonnetaant.Gezwinde Grijsaard, die op wakk're wieken staag
de dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken
altijd vaart voor de wind en ieder na laat kijken,
doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht, bij daag;
5[regelnummer]
onachterhaalb're Tijd, wiens hete honger graag
verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken
en keert en wendt en stort staten en koninkrijken,
voor iedereen te snel: hoe valt gij mij zo traag?
| |
[pagina 33]
| |
Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen
10[regelnummer]
de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen
met arbeid avondwaarts. Uw afzijn valt te bang
en mijn verlangen kan de Tijdgod niet bewegen,
maar 't schijnt verlangen daar zijn naam van heeft gekregen,
dat ik de tijd, die ik verkorten wil, verlang.
|
|