Liederen en gedichten

[p. 21]

Twee grafschriften voor Brechje Spiegel, overleden 15 januari 1605aant.

In maagdelijke leden
- klein, aardig, blank, besneden -
herbergendzich onthiel
een zuiverlijke ziel,
totdat zij, hemelwaart
kiezend een snelle vaart
door 's wallig-werelds afkeer,
van 't lichaam liet dit graf heer,
slaaf van verdriet onz' eeuw,
't verlaten aardrijk weêuw
van deugden d' ongemeinst:
oprechtheid ongeveinsd,
verheugelijke vroedheid,
kennisdragende goedheid.

Groot van geest en klein van leden,
groen van jaren, grijs van zeden,
lieflijk zonder lafferij,
goelijk zonder hovaardij,
rein van hart inzonderheid
was zij, die hieronder leit.