Liederen en gedichten
(2004)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Amaryl, de deken zachtaant.Wijs: Bella nimpha fugitiva, etc.Amaryl, de deken zacht
van de nacht,
met zijn blauwe wolkenbuien,
maakt de sterren sluimerblind
5[regelnummer]
en de wind
zoekt de maan in slaap te suien.
Zie ik oost of westen heen,
in 't gemeen
raên de sterren mij te scheiden
10[regelnummer]
van de straat, om slapen gaan,
en de maan
presenteert mij thuis te leiden.
Maar zij dreigt mij (zo ik dra
niet en ga)
15[regelnummer]
achter 't luwe woud te duiken,
waar de koele wind niet let
zal ze een bed
van de bolle rozen pluiken.
Zal ik al de weg alleen
20[regelnummer]
dan betreên,
in de nare duisterheden?
‘Nee gij,’ zei de Min, ‘ik zal
u vooral
gaan geleiden, weest tevreden.
25[regelnummer]
Weest tevreên en onvervaard,
want bewaard
zijt gij door mijn felle schichten.
| |
[pagina 18]
| |
Wie mijn fakkels klaarheid proeft,
en behoeft
30[regelnummer]
noch begeert geen ander lichten.’
Amaryl, ik sta hier veur
deze deur;
zal de dans nog langer duren,
waar gij binnen aan krioelt,
35[regelnummer]
en niet voelt
deze koude buiten-uren?
Min, zij wordt uw fakkel klaar
niet gewaar
door de glazen, noch mijn klachten,
40[regelnummer]
maar ik wandel evenzeer
heen en weer,
lijdzaam in 't verdrietig wachten.
Maar ziet ginds, of 't oog ook mist?
Nee, zij is 't.
45[regelnummer]
Amaryl, mijn lieve leven!
‘Cephalo, vanwaar komt gij?’
Vraagt gij 't mij?
Troost, ik zal u antwoord geven.
Kon ik leven zonder u,
50[regelnummer]
ik zou nu
niet gaan dolen bij de wegen.
‘Ach, het harte tuigde 't mijn
en ik vijn,
Cephalo, gij komt mij tegen.’
55[regelnummer]
Schone ziele van mijn ziel,
als u viel
| |
[pagina 19]
| |
in uw bezige gedachte
'tgeen dat ik had in mijn zin:
denkt dat Min,
60[regelnummer]
vlugge boô, de tijding brachte.
|
|